Situatie wanneer iemand getrouwd was

De huwelijkspartner krijgt in het erfrecht een bijzondere plaats. Gehuwde partners genieten van de grootste bescherming. De wet kent een specifiek erfrecht toe aan de langstlevende echtgenoot, namelijk de gehele nalatenschap in vruchtgebruik. Wat de langstlevende huwelijkspartner erft, hangt af van het gekozen huwelijksvermogensstelsel en de andere bloedverwanten die erven. Zo zal de situatie er anders uitzien naargelang een gehuwd koppel al dan niet kinderen heeft. Naast een wettelijk erfrecht geniet de langstlevende echtgenoot ook van een beschermd minimum erfdeel.

Bekijk hier de pagina over Huwen

We overlopen enkele herkenbare situaties.

 

 

Drie vermogens

Koppels die getrouwd zijn zonder huwelijkscontract vallen onder het wettelijk gemeenschapsstelsel. In dat stelsel zijn er drie vermogens:

  1. Een eigen vermogen van de ene partner
  2. Een eigen vermogen van de andere partner
  3. Een gemeenschappelijk vermogen, waar onder meer de inkomsten van de partners zitten.
 

De overledene was gehuwd en had kinderen

De weduwe of weduwnaar krijgt het vruchtgebruik van de hele nalatenschap. Concreet krijgt de langstlevende het eigen vermogen van zijn overleden partner en de helft van het gemeenschappelijk vermogen in vruchtgebruik. De kinderen erven de blote eigendom. Alle kinderen van de overledene, uit een vorig of uit het laatste huwelijk, buitenhuwelijkse en geadopteerde, zijn gelijkgesteld en hebben dezelfde rechten.

De kinderen krijgen ieder een gelijk deel. Als een kind vooroverleden is (of verworpen heeft of onwaardig is om te erven), dan erven zijn kinderen in zijn plaats. Zijn er geen kinderen, dan gaat zijn deel naar zijn broers en zussen.

 

 
 

De overledene was gehuwd en had geen kinderen

De weduwe of weduwnaar krijgt de hele gemeenschap (en de goederen in mede-eigendom) in volle eigendom en het vruchtgebruik van de eigen goederen van de huwelijkspartner. De blote eigendom van die goederen gaat naar de familie van de overledene.

Zolang de weduwe of weduwnaar leeft, moet de familie haar of hem het gebruik en het genot van die eigen goederen laten.