De gerechtelijke bescherming: de bewindvoerder

De gerechtelijke bescherming is de meest verregaande bescherming. Het heeft een grote impact op het leven van een persoon. Het veronderstelt immers de tussenkomst van de rechtbank, die de bewindvoerder aanstelt. Toch kan de beschermde persoon, wanneer hij nog wilsbekwaam is, bepaalde voorkeuren geven over wie de bewindvoerder precies moet zijn. Dat kan via de “verklaring van voorkeur”.

 

 

Hoe komt de vrederechter tussen?

 

Bij het bewind speelt de vrederechter een centrale rol. Het is de vrederechter van de verblijfplaats van de te beschermen persoon of bij gebreke die van zijn woonplaats die bevoegd is.

Elke belanghebbende, de rechter zelf, of zelfs de persoon die vermoedt dat hij nood heeft aan zo’n bescherming kan een verzoekschrift richten aan de vrederechter om een bewindvoerder teregelen. De rechter moet kunnen oordelen of het bewind de beste oplossing is; daarom moet bij het verzoek, naast het bewijs van verblijfplaats en de klassieke identiteitsgegevens, nog een aantal specifieke documenten toegevoegd worden die de rechter toelaten een oordeel te vormen over de feitelijke toestand van de te beschermen persoon. Die documenten zijn een geneeskundige verklaring (die niet ouder mag zijn dan 15 dagen) en een medisch oordeel van de arts met een concrete omschrijving van wat volgens hem de gevolgen zijn van de toestand op het functioneren van de persoon. Het is op basis van die documenten én het persoonlijk horen van de te beschermen persoon dat de rechter zal beslissen.

 

 

Zoekt de rechter een oplossing op maat?

 

Ja. De rechter moet zo goed als mogelijk een bescherming op maat uitwerken. Dat houdt in dat de rechter zowel kan voorzien in een vertegenwoordiging of een loutere bijstand bij het uitvoeren van taken. Iemand die slechts beperkt wilsonbekwaam is, zal eerder gebaat zijn met een bijstand.

De bescherming mag immers niet verder reiken dan nodig. Er kan een bewindvoerder aangesteld worden voor de persoon, of één voor de goederen (of beiden) en er kan al dan niet een vertrouwenspersoon  aangeduid worden.

 

 

Wat doet de bewindvoerder?

 

De bewindvoerder neemt via een vertegenwoordiging of bijstand een deel van de taken op zich. In het eerste geval neemt hij de beslissingen in de plaats van de persoon zelf, in het tweede geval verleent hij louter een bijstand. 

Vaak wordt maar één bewindvoerder aangesteld door de vrederechter voor zowel de zorg over het vermogen als de zorg voor de persoon zelf, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. De taken van de bewindvoerders worden steeds verduidelijkt door de vrederechter. Een bewindvoerder kan een familielid zijn, of de gehuwde echtgenoot, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Afhankelijk van de situatie zal het al dan niet aangewezen zijn om een familielid aan te duiden.

 

 

Waarom is een "verklaring van voorkeur" nuttig?

 

Iedere wilsbekwame meerderjarige persoon kan voor de notaris of de vrederechter van zijn verblijfplaats of woonplaats een verklaring afleggen waarin hij zijn voorkeur te kennen geeft over de aan te wijzen bewindvoerder, voor het geval hij of zij in de toekomst onder bewind zou worden geplaatst. Van die verklaring wordt een authentieke akte opgesteld. De verklaring wordt ook opgenomen in een centraal register dat wordt bijgehouden door de Federatie van het Notariaat (Fednot).

Zolang de betrokken persoon wilsbekwaam is, kan de verklaring op ieder moment worden herroepen. Iedere persoon kan bovendien een nieuwe voorkeurverklaring opstellen (eveneens op voorwaarde dat de betrokken persoon nog wilsbekwaam is). De rechtbank moet rekening houden met de verklaring van voorkeur: vooraleer de rechterlijke beschermingsmaatregel wordt bevolen, moet de griffier immers nagaan of er in het register een verklaring werd opgenomen.

Wanneer zo’nn verklaring werd afgelegd, moet de notaris of het vredegerecht waar de verklaring werd afgelegd een eensluidend verklaard afschrift bezorgen aan het vredegerecht waarmet het verzoek tot aanstelling van een bewindvoerder werd ingediend.

De wet voorziet in de mogelijkheid om in die verklaring ook een aantal beginselen op te nemen die de bewindvoerder, in geval van vertegenwoordiging, bij de uitvoering van zijn opdracht moet eerbiedigen. Het gaat dan om handelingen die door de bewindvoerder (eventueel na controle door de vrederechter) worden uitgevoerd wanneer de te beschermen persoon hiertoe zelf niet meer in staat zou zijn.

Die handelingen kunnen zowel gelden voor het vermogen van een persoon, als voor  het welzijn van de persoon zelf. Men kan bijvoorbeeld anticiperen op de verkoop van een onroerend goed waarbij de opbrengst verdeeld moet worden onder de erfgenamen. Betrokken partijen kunnen ook vastleggen dat wanneer een bepaald geval zich voordoet, schenkingen worden gedaan aan bepaalde personen. De beschermde persoon kan ook afspraken maken over onderhoudsuitkeringen en bijdragen die betaald worden aan kinderen, echtgenoot en/of derden. Hij of zij kan in de verklaring bepaalde wensen over zijn welzijn opnemen: zo kan de beschermde persoon bepalen dat hij of zij, zolang als dat medisch mogelijk is, op een bepaalde plaats wil  blijven wonen. Men kan daarnaast vastleggen dat men, zodra dit medisch noodzakelijk is, eerst naar een assistentiewoning (serviceflat) wordt overgebracht en niet onmiddellijk naar een woonzorgcentrum.

 De verklaring van voorkeur is geen testament. Ze heeft immers uitwerking tijdens het leven van de te beschermen persoon. Zodra die overleden is, valt het statuut van de bewindvoering weg. 

Een verklaring van voorkeur moet eveneens onderscheiden worden van de buitengerechtelijke volmacht, waarbij er - in principe - geen tussenkomst van de rechter is. Niets belet echter de beide technieken te combineren. Je kan dus zowel een zorgvolmacht opstellen als een verklaring van voorkeur voor het geval men alsnog onder bewind wordt geplaatst.