Iedere wilsbekwame meerderjarige persoon kan voor de notaris of de vrederechter van zijn verblijfplaats of woonplaats een verklaring afleggen waarin hij zijn voorkeur te kennen geeft over de aan te wijzen bewindvoerder, voor het geval hij of zij in de toekomst onder bewind zou worden geplaatst. Van die verklaring wordt een authentieke akte opgesteld. De verklaring wordt ook opgenomen in een centraal register dat wordt bijgehouden door de Federatie van het Notariaat (Fednot).
Zolang de betrokken persoon wilsbekwaam is, kan de verklaring op ieder moment worden herroepen. Iedere persoon kan bovendien een nieuwe voorkeurverklaring opstellen (eveneens op voorwaarde dat de betrokken persoon nog wilsbekwaam is). De rechtbank moet rekening houden met de verklaring van voorkeur: vooraleer de rechterlijke beschermingsmaatregel wordt bevolen, moet de griffier immers nagaan of er in het register een verklaring werd opgenomen.
Wanneer zo’nn verklaring werd afgelegd, moet de notaris of het vredegerecht waar de verklaring werd afgelegd een eensluidend verklaard afschrift bezorgen aan het vredegerecht waarmet het verzoek tot aanstelling van een bewindvoerder werd ingediend.
De wet voorziet in de mogelijkheid om in die verklaring ook een aantal beginselen op te nemen die de bewindvoerder, in geval van vertegenwoordiging, bij de uitvoering van zijn opdracht moet eerbiedigen. Het gaat dan om handelingen die door de bewindvoerder (eventueel na controle door de vrederechter) worden uitgevoerd wanneer de te beschermen persoon hiertoe zelf niet meer in staat zou zijn.
Die handelingen kunnen zowel gelden voor het vermogen van een persoon, als voor het welzijn van de persoon zelf. Men kan bijvoorbeeld anticiperen op de verkoop van een onroerend goed waarbij de opbrengst verdeeld moet worden onder de erfgenamen. Betrokken partijen kunnen ook vastleggen dat wanneer een bepaald geval zich voordoet, schenkingen worden gedaan aan bepaalde personen. De beschermde persoon kan ook afspraken maken over onderhoudsuitkeringen en bijdragen die betaald worden aan kinderen, echtgenoot en/of derden. Hij of zij kan in de verklaring bepaalde wensen over zijn welzijn opnemen: zo kan de beschermde persoon bepalen dat hij of zij, zolang als dat medisch mogelijk is, op een bepaalde plaats wil blijven wonen. Men kan daarnaast vastleggen dat men, zodra dit medisch noodzakelijk is, eerst naar een assistentiewoning (serviceflat) wordt overgebracht en niet onmiddellijk naar een woonzorgcentrum.
De verklaring van voorkeur is geen testament. Ze heeft immers uitwerking tijdens het leven van de te beschermen persoon. Zodra die overleden is, valt het statuut van de bewindvoering weg.
Een verklaring van voorkeur moet eveneens onderscheiden worden van de buitengerechtelijke volmacht, waarbij er - in principe - geen tussenkomst van de rechter is. Niets belet echter de beide technieken te combineren. Je kan dus zowel een zorgvolmacht opstellen als een verklaring van voorkeur voor het geval men alsnog onder bewind wordt geplaatst.