5 misverstanden over successieplanning

7 februari 2017

“Successieplanning” klinkt niet meteen als muziek in de oren voor de meeste mensen. Het begrip veronderstelt immers het nadenken over wat met je vermogen gebeurt na je overlijden… niet meteen de aangenaamste gedachte. Toch is het van belang om het onderwerp bespreekbaar te maken of er ten minste even bij stil te staan. Bij leven nadenken over wat er met je goederen gebeurt na je overlijden kan jouw familieleden immers heel wat toekomstige discussies besparen. Laten we alvast enkele misverstanden over successieplanning uit de wereld helpen.

Misverstand 1: Successieplanning is enkel weggelegd voor mensen met een groot vermogen
Een vaak voorkomend misverstand is dat successieplanning enkel is weggelegd voor mensen met een groot vermogen. Wat vaak vergeten wordt, is dat je vermogen plannen, hoe groot of klein dit ook is, niet enkel gaat over de verdeling ervan. Ook “wie” een deel van je vermogen krijgt, is van belang.

Wie van jou en in welke volgorden, zal erven, is wettelijk vastgelegd. We noemen dit het systeem van de “wettelijke devolutie”. In de eerste plaats erven je kinderen. Heb je geen kinderen, dan erven je broers of zussen, vervolgens je ouders… Soms hebben mensen echter geen meer met broers, zussen, ouders of noem maar op. Successieplanning laat in deze gevallen toe om de wettelijke volgorde te “doorbreken” door bijvoorbeeld een testament op te stellen. Zo kies je zelf wie een deel van jou zal erven, op voorwaarde dat het testament zowel formeel als inhoudelijk in overeenstemming is met de wet.

Misverstand 2: Successieplanning is iets waar je stil moet bij staan op een oudere leeftijd
Erfrecht is iets waarmee je in iedere belangrijke fase in je leven rekening mee moet houden, zelfs al betekent dit niet dat je meteen je successie moet plannen. Iedere belangrijke stap die je neemt zoals trouwen, een huis kopen een bedrijf opstarten, aan kinderen beginnen… heeft bepaalde gevolgen op je vermogen en op de wijze waarop het verdeeld zal worden. Een gezamenlijke aankoop van een huis bijvoorbeeld, is méér dan een nieuwe woning delen; Het is een stukje vermogen en een financiële bescherming voor je partner. Het bedrijf dat je opstart heeft méér dan enkel patrimoniale gevolgen voor jou, het betreft ook het vermogen van je echtgeno(o)t(e). Wettelijk samenwonen is méér dan het invullen van een gezamenlijk fiscale aangifte; het is ook de toekenning van een erfrecht, nl. het vruchtgebruik over de gezinswoning.

Misverstand 3: Successieplanning gaat over wat op mijn rekening staat
Successieplanning gaat enkel over geld en aandelen? Helemaal niet. Je vermogen kan immers ook bestaan uit een woning, een kleine familiale onderneming, of bepaalde goederen die je nauw aan het hart komen. Ook over deze zaken kan je beslissingen nemen. Familiale ondernemingen kunnen in Vlaanderen, onder bepaalde voorwaarden, voordelig geërfd worden en zelfs belastingvrij geschonken worden.

De gezinswoning vormt voor de meeste mensen een belangrijk, zo niet het belangrijkste bestanddeel van hun vermogen. Weet dat in het erfrecht “de gezinswoning” onderworpen is aan speciale regels. Zo zal de getrouwde partner altijd recht hebben op het vruchtgebruik over de gezinswoning. De wettelijk samenwonende partner in principe ook, maar dit kan hem of haar via testament ontnomen worden. Bovendien worden er op de gezinswoning, zowel in Vlaanderen als in Brussel, sinds een aantal jaren géén successierechten meer geheven.

Successieplanning heeft trouwens niet altijd te maken met patrimoniale wensen. Zo kan je in een testament ook bepaalde wensen over je uitvaart opnemen. Ben je bang dat je later niet meer in staat zal zijn om je vermogen te beheren, dan kan je bij de notaris een “zorgvolmacht” opstellen. Met een zorgvolmacht kan je bepaalde personen aanwijzen die handelingen kunnen stellen met het oog op het later beheer van je goederen en je vermogen, voor het geval jij het niet meer zal kunnen.

Misverstand 4: Successieplanning laat mij toe om eender welke beslissing te nemen omtrent mijn vermogen
Successieplanning laat mensen de vrijheid om bepaalde keuzes te maken met betrekking tot de bestemming van hun vermogen na hun overlijden. Daar zijn echter beperkingen aan. Op de eerste plaats genieten sommige familieleden zoals de kinderen (en soms zelfs de ouders) van een bepaalde reserve. Je kan dus maar vrij beschikken over een bepaalde deel van je erfenis. Dat beschikbaar deel is afhankelijk van het aantal kinderen dat je hebt. Bij het schenken of het opstellen van een testament zal je daar altijd rekening mee moeten houden. De regels over de reserve en het beschikbaar deel zijn ingewikkeld. De notaris zal je meer advies kunnen geven over wat kan en wat niet.  

Weet bovendien dat je in de huidige stand van de wetgeving niet op eigen houtje overeenkomsten kan opstellen over de verdeling van je vermogen na je overlijden.

Misverstand 5: Successieplanning zal mij veel geld kosten
Successieplanning is een kleine investering die heel wat voordelen opbrengt: gemoedsrust voor jezelf, minder kans op conflicten in je familie en een fiscale besparing voor je erfgenamen.

Zo verrichten veel mensen een schenking om hun kinderen een financieel duwtje in de rug te geven wanneer zij het geld het meeste nodig hebben. Op die manier behoeden ze hun kinderen ook van de fiscale kater bij het betalen van successierechten.

Vraag advies aan je notaris over de beste aanpak. Hij kan je instrumenten zoals een testament, een huwelijkscontract of een schenking aanraden en deze op jouw maat uitwerken. Je nalatenschap goed voorbereiden is een cadeau voor je erfgenamen.

Successieplanning draait niet enkel rond het verdelen van je vermogen of het besparen van belastingen, maar ook om het kunnen kiezen –binnen bepaalde grenzen- over wie van je zal erven. Doe je niets, dan bepaalt de wet dat volledig. Verschillende belangrijke stappen in je leven zullen een invloed hebben op je vermogen en op je goederen. Nadenken over welke rechten de wet toekent aan bepaalde personen en je de vraag stellen of je je hierin kunt vinden, is al een goed begin. Dit geldt zowel voor mensen met een groot als een bescheiden vermogen, voor getrouwde mensen, als voor samenwoners of vrijgezellen… 

Bron: Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat