Nieuw in Echtscheiding

15 oktober 2015

Echtscheiding en verzoening

Stress, kinderen, geld, werk… heel wat zaken kunnen op de schouders van een koppel wegen. Het mag dan ooit nog grote liefde zijn geweest, soms is een echtscheiding onvermijdelijk. Meer dan vroeger is echtscheiding een courant fenomeen geworden. Doorheen de jaren zijn de wettelijke regels rond echtscheiding versoepeld en onlangs werd de procedure bij echtscheiding met onderlinge toestemming (EOT) vereenvoudigd. Maar wat indien je “te snel” gescheiden bent en er toch nog een verzoening volgt? Moet je terug hertrouwen met je ex-partner wanneer de echtscheiding al werd uitgesproken?

Twee vormen van echtscheiding
De wet kent twee vormen van echtscheiding: de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting (EOO) en de echtscheiding op grond van onderlinge toestemming (EOT).

Men spreekt van “onherstelbare ontwrichting” van het huwelijk indien het samenleven tussen twee echtgenoten rederlijkwijze onmogelijk is geworden (Dit kan door overspel zijn, mishandeling, gewelddaden, grove belediging…).

In geval van EOT is er sprake van een onderlinge toestemming over de echtscheiding. De echtgenoten moeten in verband met een paar familiale en materiële zaken een voorafgaandelijke overeenkomst opstellen (de regelingsakte), en dit zal aan de rechtbank worden voorgelegd. In de regelingsakte zullen echtgenoten ook kunnen bepalen wat er met hun erfrechtelijke aanspraken gebeurt indien één van hen tijdens de procedure overlijdt. De regelingsakte kan het best opgesteld worden door een notaris. De notariële akte is immers een authentieke akte, die ook een “uitvoerbare titel” is. Dit betekent dat partijen elkaars afspraken kunnen afdwingen, zonder beroep te doen op rechtbank. Bovendien kan een notaris in de regelingsakte meteen ook erfrechtelijke en hypothecaire afspraken regelen naar aanleiding van de echtscheidingsprocedure.

Snellere procedure bij EOT
Vroeger verschenen de partijen in principe tweemaal voor de rechter: één maal binnen de maand van het neerleggen van het verzoekschrift én een tweede maal binnen de vier maanden na de eerste verschijning. Leefden de echtgenoten reeds zes maanden feitelijk gescheiden, dan was één verschijning voldoende.

Vandaag verloopt de procedure sneller. De partijen moeten slechts één maal verschijnen voor de rechter. De procedure kan zelfs volledig schriftelijk gebeuren, indien de echtgenoten reeds zes maanden apart leven. Dit zorgt ervoor dat de echtscheiding zowel sneller als goedkoper is. De uitspraak volgt dan heel snel op het verzoekschrift tot echtscheiding. Als gevolg daarvan hebben partijen minder tijd om zich te verzoenen vóór de uitspraak. Een snellere uitspraak leidt dus tot een grotere kans op verzoening… na de uitspraak!

Hoger beroep binnen de maand
Na de verschijning volgt de uitspraak door de rechter, indien de partijen nog steeds de volharde wil hebben om te scheiden. Door deze uitspraak (vonnis) is het huwelijk ontbonden. Nochtans is de echtscheiding daarmee nog niet “definitief”. In principe kan je binnen de maand na een uitspraak of vonnis immers nog hoger beroep instellen. Het is pas wanneer die termijn verstreken is, dat de beslissing écht definitief is.

Wanneer de partijen zich verzoenden tijdens de periode na de laatste verschijning en vóór de uitspraak, kon men aanvaarden dat er “geen volharde wil” aanwezig was om te scheiden. Partijen konden dan nog afstand doen van de procedure. Indien er toch een uitspraak kwam, konden de partijen hoger beroep instellen op op één enkele grond: het niet voldaan zijn van de “wettelijke voorwaarden om de echtscheiding uit te spreken”.

Wat daar precies onder verstaan moest worden, was onduidelijk. Sommige rechtbanken aanvaardden dat een verzoening tussen partners er wel onder viel, andere rechtbanken aanvaardden dit niet. Dit zorgde voor een grote rechtsonzekerheid.

De knoop is doorgehakt
Sinds 11 september is daar verandering in gekomen. De wetgever bepaalt nu expliciet dat (ex)echtgenoten hoger beroep kunnen instellen tegen hun echtscheiding in geval van verzoening na de uitspraak. Let op, zoals iedere hoger beroep moet dit binnen de maand na de uitspraak gebeuren. Echtgenoten kunnen vandaag dus op hun beslissing terugkomen. In praktijk zou je kunnen zeggen dat (ex)koppels op die manier één maand bedenktijd hebben na de uitspraak tot echtscheiding.

Uitgespaard leed en uitgespaarde kosten
Hoger beroep kunnen instellen na een uitspraak tot echtscheiding maakt wel degelijk een groot verschil uit. Door het instellen van hoger beroep wordt de echtscheiding opgeschort. Voor de wet zijn jullie nog altijd getrouwd.

Indien de partijen zich hebben verzoend na de uitspraak, zal in hoger beroep logischerwijze de echtscheiding niet uitgesproken worden. De echtgenoten hoeven niet opnieuw te trouwen. De administratieve rompslomp van een huwelijk wordt vermeden en bovendien vermijden de echtgenoten ook het betalen van belastingen. Bij een echtscheiding moeten immers belastingen betaald worden op de verdeling van de gemeenschappelijke goederen. Aangezien er van verdeling geen sprake meer zal zijn, moet de “verdeelbelasting” of “miserietaks” ook niet betaald worden.

Sinds 11 september 2015 kunnen echtgenoten die zich verzoenen na een uitspraak tot echtscheiding binnen de termijn van één maand hoger beroep instellen tegen hun eigen echtscheidingsvonnis. Koppels moeten dus niet hertrouwen. Een mooie besparing van tijd en geld!

Bron: Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat