4 denkpistes voor ouders met een meerderjarig zorgenkind

12 augustus 2019

Ouders van kinderen met een fysieke of mentale beperking zitten vaak met een aantal kopzorgen. ‘Wie zal zich ontfermen over ons kind éénmaal we er niet meer zijn?’, ‘Wat zal er met zijn of haar erfenis gebeuren?’, ‘Hoe zal ons kind in zijn levensonderhoud voorzien en zijn of haar vermogen beheren?’ Deze onzekerheden dwingen ouders om na te denken over hun toekomstige nalatenschap. Cruciaal hierbij is het zoeken naar een oplossing op maat van het gezin. De notaris speelt hierbij een belangrijke begeleidende rol.

1. Meer nalaten aan een kwetsbaar kind
Ouders kunnen een zorgenkind meer nalaten dan wat de wet voorziet. Zo bouwen ze een financiële buffer in voor het geval hun meerderjarig kind niet in zijn levensonderhoud kan voorzien. Meer geven aan één kind, kan dat? Ja, zolang de kinderen hun ‘minimum’ erfdeel ontvangen (hun erfrechtelijke reserve). Is het minimumdeel van de kinderen aangetast, dan kan er discussie ontstaan. Benadeelde kinderen kunnen hun deel ‘opeisen’. Die onzekerheid kan voor ouders een beperking zijn. Beroep doen op een notaris is in dit geval nuttig.

Met een punctuele erfovereenkomst aanvaarden de broers en zussen van een kwetsbaar meerderjarig kind formeel dat hun minimaal erfdeel wordt aangetast, ten voordele van hun broer of zus met een beperking. Ouders zijn op deze manier minder beperkt indien ze belangrijk deel willen schenken aan hun zorgenkind. Een gemoedsrust voor ouders, want het gaat om een regeling waar de broer(s) of zus(sen) achter staan.

De erfovereenkomst in een andere variant biedt ook een oplossing voor ouders die veel geïnvesteerd hebben in de zorg van hun zorgbehoevend kind.  Een familiepact zorgt voor evenwicht tussen al kinderen. Bij zo’n overeenkomst regelen ouders, samen met hun kinderen, in alle openheid en met de nodige zekerheid, hun nalatenschap. Ouders bekijken de voordelen of de inspanningen die ze aan hun zorgenkind al hebben toegekend, in het licht van bepaalde (toekomstige) schenkingen aan de ander kinderen.

2. De bestemming van zijn vermogen kiezen
Mogelijks krijgt het zorgenkind nooit afstammelingen aan wie hij of zij iets kan nalaten. En een testament opstellen of overgaan tot een schenking is voor een meerderjarige met een beperking niet vanzelfsprekend. Resultaat? Het vermogen komt na overlijden van het zorgenkind mogelijks terecht bij verre familieleden. Dat is vaak niet de wens van de ouders.

Werken met een ‘restlegaat’ biedt hier een oplossing. Hierbij beschikken ouders twee maal over hun goederen: in eerste instantie komen de goederen toe aan het zorgenkind. Maar de ouders duiden ook aan wie het overblijvende gedeelte van het legaat zal krijgen, wanneer het zorgenkind er niet meer is. De aangeduide ‘tweede’ begunstigde kan familielid zijn (bv. een broer of zus) maar mag ook een instelling of organisatie zijn. Indien de tweede begunstigde een broer of zus is, zal deze laatste trouwens niet belast worden tegen het tarief ‘broers zussen’ (25% / 30% / 55%) maar wél tegen het lager tarief ‘in rechte lijn’ (3%/9%/27%). Willen ouders liever schenken, dan kan dat met een ‘restschenking’. Hier gaat men op dezelfde manier te werk. Bij een restschenking is er schenkbelasting verschuldigd, geen erfbelasting.

3. Nadenken over de zorg en het beheer
De erfenis van de kwetsbare meerderjarige is één zaak. Een andere zaak is het behartigen van de belangen van het zorgenkind. Zowel op vermogensrechtelijk vlak, als op persoonlijk vlak. Is het zorgenkind geestelijk bekwaam, maar fysiek beperkt (waardoor het zich bv. moeilijk kan verplaatsen)? Dan kan het opstellen van een zorgvolmacht een oplossing bieden. Met zo’n notariële akte geeft de meerderjarige zelf via een lastgeving bepaalde richtlijnen over het beheer van zijn vermogen.

Kan de meerderjarige zijn eigen belangen niet behartigen?  Dan is werken met een bewindvoerder mogelijks een oplossing. De bewindvoerder kan in opdracht van de vrederechter de uitgaven van het kind regelen, inkomsten ontvangen, contracten afsluiten, een aangepast verblijf mee helpen zoeken... De opdracht is volledig op maat van de situatie van het kind. Indien communicatie met het zorgenkind moeizaam is, kan een vertrouwenspersoon zorgen voor een vlotte wisselwerking.

Is er sprake van een omvangrijk vermogen? Dan kunnen ouders een maatschap oprichten. Zo zetten een ouders een deel van hun vermogen in om te voorzien in de zorg voor hun kind. Het vermogen wordt afgezonderd en bestaat dan uit aandelen. Deze aandelen kunnen ouders aan hun kinderen of aan het zorgenkind alleen schenken. Via de statuten van de maatschap stellen de ouders zichzelf aan als ‘zaakvoerder’ waardoor ze het vermogen beheren. Bovendien kunnen ouders via de statuten van de maatschap mensen aanduiden die de taken op zich nemen, eenmaal ze er niet meer zijn.

4. Voorzien in levensonderhoud
Ouders die vrezen voor het levensonderhoud van hun kind kunnen een testament opstellen of schenken in het voordeel van een derde. Daar koppelen ze vervolgens een ‘last’ aan. De last bestaat uit een periodieke uitkering, een lijfrente uit te keren aan het zorgenkind, een verplichting om het kind te onderhouden, te verzorgen, te huisvesten… Ouders kijken best naar de impact van zo’n schenking of legaat op de sociaalrechtelijke uitkeringen van het kind. Mogelijks wordt de rente gezien als een inkomst. Voor de ouders wordt het dan afwegen...

De derde kan ook een fonds of een stichting zijn. Ook hier is zich vooraf informeren over de organisatie de boodschap.

Hoe moet het verder met de toekomst van mijn zorgenkind eenmaal ik er niet meer ben? Een allesomvattend antwoord bestaat niet. De wettelijke erfregels zijn niet afgestemd op deze situatie, waardoor een ingrijpen nodig kan zijn. De notaris begeleidt de ouders, helpt ze op weg en stelt ze gerust door technieken aan te reiken die het best aansluiten bij hun wensen.  

Bron: Fednot