Officiële persmededeling
Vangnet voor samenwonende partners uiterst beperkt
6 november 2019
Wie samenwoont met zijn partner, geniet niet dezelfde bescherming als wie gehuwd is. Een aandachtspunt, ook voor wettelijk samenwonenden.
Wie feitelijk of wettelijk samenwoont kan niet rekenen op de bescherming van een gehuwde partner als de relatie op de klippen loopt of als één van de partners overlijdt. De notarissen stellen vast dat daar veel misverstanden over bestaan. ‘Dat leidt regelmatig tot drama’s’, zegt notaris Joni Soutaer, woordvoerder van Notaris.be.
Als bij feitelijke samenwonenden één van beide partners overlijdt, dan is de andere geen wettelijk erfgenaam. ‘Als deze partners samen een huis kochten en er niets is geregeld, dan gaat de helft van de gezamenlijke woning bij het overlijden van de partner naar diens erfgenamen en bestaat het risico dat de langstlevende er niet kan blijven wonen’, waarschuwt notaris Soutaer.
Wie voor de ambtenaar van de burgerlijke stand een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd, en dus wettelijk samenwoont, geniet evenmin de bescherming van een gehuwde partner.
Als dan één van de partners overlijdt, erft de langstlevende alleen het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad. Bij gehuwde partners is het erfrecht van de langstlevende ruimer.
Als de samenwonende partners willen vermijden dat de langstlevende met lege handen achterblijft, dan moeten ze een regeling treffen. Dat kan bijvoorbeeld via een testament, een schenking of door speciale clausules op te nemen in de aankoopakte van een woning.
Relatiebreuk
Ook als de relatie op de klippen loopt, is de bescherming voor de samenwonende partners beperkt. Zo doet het samenwonen in principe geen recht op alimentatie ontstaan, hoe lang ook de relatie heeft geduurd.
Ook daar kunnen de samenwonenden een mouw aan passen door een samenlevingsovereenkomst op te maken waarin ze dan toch een tijdelijk recht op alimentatie opnemen.
In zo’n samenlevingsovereenkomst kunnen de partners ook afspraken maken over de organisatie van het gezin of over de bezittingen. Zo kunnen ze afspreken welke bezittingen ‘persoonlijk’ en welke ‘gemeenschappelijk’ zijn of wat de bijdrage is van elke partner in de kosten van het huishouden.
Ook kunnen de samenwonenden in die overeenkomst een regeling treffen voor uitgaven die één van de partners doet aan de woning van de andere of over ongelijke investeringen in een gezamenlijk goed. Wie feitelijk samenwoont kan ook voorzien dat de toestemming van beide partners nodig is om de gezinswoning te verkopen. Voor wettelijk samenwonenden is de toestemming van beide partners wettelijk al vereist.
Notariële samenlevingsovereenkomst
Wettelijk samenwonenden moeten hun samenlevingsovereenkomst voor de notaris opmaken. Zo krijgen de partners deskundig advies vooraleer ze de onderlinge afspraken op papier zetten.
Die mogelijkheid wordt weinig benut. Uit cijfers van de Federatie van het Notariaat blijkt dat er vorig jaar 300 samenlevingsovereenkomsten voor een notaris werden getekend. Tijdens het eerste halfjaar van 2019 waren er dat gemiddeld 68 per trimester.
Feitelijk samenwonenden zijn niet verplicht om voor de opmaak van een samenlevingsovereenkomst naar de notaris te gaan. Toch biedt een notariële samenlevingsovereenkomst, naast het advies van de notaris, ook voor hen een belangrijk voordeel.
Met een notariële overeenkomst moeten de partners niet eerst naar de rechtbank stappen als bepaalde afspraken niet worden nageleefd. De partners hebben dan geen vonnis van een rechtbank nodig om deze afspraken ‘af te dwingen’. Ze kunnen de overeenkomst zelf gebruiken.
Perscontact:
Ellen Cleeren
Email: ellen.cleeren@fednot.be
Mobiel nummer 0499 / 572 360
Bron: Fednot