Wat is een mede-eigendom?
Een mede-eigendom heb je wanneer het eigendomsrecht op één en hetzelfde goed opgesplitst wordt tussen verschillende personen. Het goed behoort “in onverdeeldheid” toe aan de mede-eigenaars. Elk hebben ze een abstract breukdeel van het goed in eigendom.
Mede-eigendom komt in de praktijk veel voor, zowel in gewone, vrijwillige- als in onvrijwillige vorm.
De aankoop van een appartement in een gebouw waarbij de koper ook mede-eigenaar wordt van de gangen, de lift, de trappen… is een voorbeeld van “onvrijwillige” mede-eigendom. Waarom “onvrijwillig”? Omdat de eigenaars van de appartementen de verdeling van bijvoorbeeld de lift of de gang niet kunnen vorderen. Die zaken kunnen niet verdeeld worden.
Een voorbeeld van vrijwillige mede-eigendom vinden we bijvoorbeeld wanneer een koppel of verschillende mensen beslissen om samen een goed te kopen. Dan zijn zij beide eigenaars “in onverdeeldheid”.
Mogen de partners deze ‘onverdeeldheid’ opzeggen? Het antwoord hangt af van de vraag of de onverdeeldheid van bepaalde, dan wel van onbepaalde duur was:
- Bij een onverdeeldheid van bepaalde duur (bv. het samen mede-eigenaar zijn een woning ‘zolang de samenwoning standhoudt’) is er in principe geen vervroegde opzegmogelijkheid door één van de partners;
- Bij een onverdeeldheid van onbepaalde duur (bv. als de partners geen verdere afspraken hebben gemaakt) bestaat er een wettelijke mogelijkheid voor elk van de onverdeelde eigenaars om de overeenkomst waarbij de onverdeeldheid tot stand kwam, op te zeggen. Dit laatste kan mits het respecteren van een redelijke opzeggingstermijn (maximum 5 jaar), die door de partijen wordt overeengekomen.
Geraken de partijen er zelf niet aan uit, dan beslist de Rechter, rekening houdende met een aantal factoren:
- de door de partijen reeds gemaakte kosten,
- het voortbestaan van de doorslaggevende beweegreden die partijen ertoe heeft aangezet om de vrijwillige mede-eigendom tot stand te brengen en
- het nadeel dat uit de beëindiging voor de andere deelgenoot voortvloeit.
Soms is er ook sprake van een gewone of “toevallige” mede-eigendom. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het overlijden van een persoon. Zolang er nog geen verdeling heeft plaatsgevonden, zijn de erfgenamen elk mede-eigenaars van de “onverdeelde” nalatenschap. Mede-eigenaars kunnen altijd de verdeling vorderen, behalve als ze in onderling akkoord hebben afgesproken om dat gedurende een tijdje niet te doen.