5 weetjes over erven
30 september 2015
1. Je moet een nalatenschap niet aanvaarden
Wanneer je een nalatenschap erft, heb je drie mogelijkheden.
Indien je bang bent dat er vooral schulden in de nalatenschap zitten of als je liever hebt dat je eigen kinderen in jouw plaats erven, kan je een nalatenschap verwerpen. Uiteraard betaal je zelf in dat geval geen erfbelasting. Opgepast, als je niet zeker bent of je de nalatenschap zult aanvaarden, is het beter om geen handelingen te stellen die het omgekeerde laten vermoeden. Zo mag je bijvoorbeeld de woning van de overledene niet beginnen leeghalen of mag je jezelf geen goederen toe-eigenen.
Je kan daarnaast ook een nalatenschap aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. Dit betekent dat er een inventaris zal worden opgesteld zodat men kan nagaan hoeveel activa en hoeveel schulden er zijn. Iemand die zijn nalatenschap aanvaardt onder voorrecht van boedelbeschrijving zal enkel de schulden moeten betalen met het beschikbaar actief.
Een nalatenschap verwerpen en een nalatenschap aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving doe je bij de notaris.
Ten slotte, kan je ook kiezen om niets te doen. In dit geval ontstaat er een vermoeden dat je de nalatenschap zuiver aanvaardt.
Het is belangrijk het onderscheid tussen deze drie mogelijkheden goed te kennen. Eenmaal je voor één van deze mogelijkheden hebt gekozen, kan je niet meer terug.
2. Een testament is herroepbaar
Een testament kan een handig instrument zijn om aan een niet-familielid iets toe te kennen of wat meer of minder toe te kennen aan een erfgenaam. Ook bij samenwonende partners komen testamenten heel vaak voor. Volgens de wet erven feitelijk samenwonende partners immers niets en wettelijke samenwonende partners hebben slechts een beperkt erfrecht. Een testament opstellen kan hun erfrecht uitbreiden.
Weet ook dat je een testament achteraf nog kan veranderen of vervangen. Indien je partner en jij uit elkaar gaan, kan de notaris perfect het testament wijzigen. Dit kan zelfs zonder medeweten van de betrokken persoon. In geval van scheiding is het dus van belang dat je het testament niet uit het oog verliest en het tijdig wijzigt of deze situatie reeds voorziet in het testament.
3. Wettelijke samenwoning heeft niet dezelfde gevolgen als een huwelijk
Je hoort het wel eens: “Waarom nog trouwen als je wettelijk kunt samenwonen”? Mispak je niet… Er bestaan wel degelijk grote verschillen tussen huwen en wettelijk samenwonen.
Denken dat wettelijk samenwonende en getrouwde koppels een gelijke bescherming genieten als het op erven aankomt, is fout. Ten eerste erven echtgenoten niet alleen het vruchtgebruik op de gezinswoning, maar ook het vruchtgebruik op de hele nalatenschap (bijvoorbeeld dus ook interesten op aandelen, dividenden,…). Daarnaast kan het vruchtgebruik op de gezinswoning van de wettelijke samenwonende partner beperkt worden via een testament, in tegenstelling tot het vruchtgebruik van een getrouwd koppel. Een wettelijk samenwonende partner is dus géén beschermde erfgenaam.
Nog een niet-te-onderschatten verschil tussen trouwen en wettelijk samenwonen: het huwelijkscontract. Een huwelijkscontract is niet alleen een overeenkomst die aangeeft wat er vandaag toekomt aan de echtgenoten, maar ook wat later zal toekomen aan ieder van hen. Regelingen en clausules (bijvoorbeeld keuzebedingen) kunnen opgenomen worden, er kan over constructies nagedacht worden waardoor echtgenoten elkaar meer of minder kunnen laten erven, kinderen kunnen beschermd worden, ... In die zin gaat een huwelijkscontract hand in hand met het erfrecht. Voor wettelijke samenwoners bestaat er geen alternatief contract die de vermogensrechtelijke en erfrechtelijke aanspraken van de partners regelt.
Een laatste verschil dat eveneens niet vergeten mag worden: de wettelijke samenwoning is een verklaring, een huwelijk is een overeenkomst. De verklaring voor de ambtenaar van de burgerlijk stand mag dan wel heel eenvoudig en snel verlopen, hetzelfde geldt voor de beëindiging van de wettelijke samenwoning. Een wettelijke samenwoning kan immers eenzijdig ongedaan gemaakt worden. Vergeet niet: indien een wettelijke samenwoning eindigt, eindigt meteen ook het recht van vruchtgebruik op de gezinswoning.
4. Een testament stel je schriftelijk en persoonlijk op
In onze moderne maatschappij is het zeldzaam dat documenten – en dan vooral officiële documenten – met de hand geschreven moeten worden. Nochtans is dit bij eigenhandige testamenten nog steeds het geval. Een getypt testament op de computer is dus ongeldig!
Ben je niet zeker bij het opstellen van je testament, dan biedt het notarieel of openbaar testament de oplossing. Bij zulke testamenten dicteert de erflater de inhoud aan de notaris in het bijzijn van een tweede notaris of twee getuigen. De notaris schrijft (of typt) de wensen op in een akte. Het voordeel is dat de notaris meteen de geldigheid van de inhoud kan nagaan.
Een testament stel je ook persoonlijk op. Dit betekent dat het enkel jouw eigen wensen bevat. Dit klinkt vanzelfsprekend, maar veel koppels denken dat ze samen één testament kunnen opstellen. Wil je als koppel identiek hetzelfde testament, werk dan met twéé aparte documenten (spiegeltestamenten), maar werk niet in hetzelfde document. Het veiligste is het testament laten opstellen (en laten bewaren) door de notaris. Een testament dat niet rechtsgeldig is (of niet wordt teruggevonden), kan immers geen uitwerking hebben. Daardoor wordt de werkelijke wil van de erflater niet geëerbiedigd.
5. Haal je levensverzekering vanonder het stof
Levensverzekeringen opstellen doen we niet iedere dag, dat is zeker! Toch kan het nuttig zijn om je levensverzekering eens onder de loep te nemen. Weet dat je levensverzekeraar de wettelijke plicht heeft om het kapitaal uit te keren aan de aangeduide persoon in de begunstigingsclausule. Het zou kunnen dat je in het verleden de naam van je partner hebt aangeduid, maar ondertussen gescheiden bent. Voor de verzekeraar maakt het geen verschil uit, hij zal te goeder trouw het kapitaal uitkeren aan wie aangeduid staat in de levensverzekering. Vergeet dus niet de nodige wijzigingen te maken.
Nog een reden om de levensverzekering van dichterbij te bekijken is dat de formulering van de begunstigde extra belangrijk is geworden. Vroeger werd het onderscheid immers gemaakt tussen “wettelijke erfgenamen” als begunstigde, en “de nalatenschap” als begunstigde. In het eerste geval werden de regels van de wettelijke erfopvolging gevolgd (de afstammelingen; bij gebreke de broers/zussen en de ouders, bij gebreke de ooms/tantes, neven/nichten ...), maar bij aanduiding van de “nalatenschap” als begunstigde hield men ook rekening met de voorrang van de testamentaire erfgenamen.
Nu moet zowel de aanduiding “wettelijke erfgenaam” als “de nalatenschap” gelezen worden als “de nalatenschap”, waardoor er in principe altijd rekening wordt gehouden met de testamentaire erfgenamen bij de uitkering van de levensverzekering. De erflater die de uitkering uit de levensverzekering enkel wil toekennen aan zijn wettelijke erfgenaam (en niet zijn testamentaire erfgenamen) zal dit expliciet moeten vermelden.
Bron: Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat