Is het erfrecht van de langstlevende huwelijkspartner gewijzigd sinds 1 september 2018?

12 november 2018

Ons erfrecht heeft sinds 1 september 2018 een grondige up-date ondergaan. Over de nieuwe regels die betrekking hebben op de erfrechtelijke reserve van de kinderen is er al heel wat inkt gevloeid. Maar hoe zit het met het erfrecht van de langstlevende echtgenoot?

1. Meer mogelijkheden om het erfrecht van de gehuwde partner te beperken indien er kinderen zijn uit een vorige relatie
Het erfrecht is hoe dan ook een belangrijk aandachtspunt voor iedereen die van plan is om in het huwelijksbootje te stappen. Voor personen die al kinderen hebben uit een vorige relatie, kan de vraag naar de erfrechten van de kinderen en de nieuwe huwelijkspartner zelfs al snel uitdraaien op een bron van frustraties tussen de kinderen en de (toekomstige) stiefouder. Ouders wensen vaak niet dat de erfrechten van hun kinderen aangetast worden door een nakend huwelijk. Een gehuwde partner erft immers het vruchtgebruik op de nalatenschap, terwijl de kinderen de blote eigendom erven op deze nalatenschap. Niet evident, want geen van beiden erft in ‘volle’ eigendom. Daarom bestaat er een mogelijkheid om, via een “Valkeniersbeding” het erfrecht van de huwelijkspartner te beperken in het voordeel van kinderen uit een vorige relatie. Dit gebeurt aan de hand van een huwelijkscontract, en dus met volledig akkoord van de huwelijkspartner die betrokken is. Tot 1 september 2018 gold hierbij een belangrijke voorwaarde: de huwelijkspartner kreeg altijd het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad. Sinds 1 september 2018 is deze regel echter versoepeld. Een ouder kan het vruchtgebruik op de gezinswoning nu zelfs volledig ontnemen om zo de volle eigendom toe te kennen aan zijn kinderen. Wel zal de langstlevende huwelijkspartner altijd minstens zes maanden in de gezinswoning mogen blijven wonen na overlijden van zijn of haar partner.

Partners die een Valkeniersclausule willen toepassen doen er goed aan om tijdig naar hun notaris te gaan. Sinds 1 september 2018 maakt een Valkeniersclausule een erfovereenkomst uit, waarvoor strenge procedureregels en termijnen gelden. Wil je zo’n clausule voorzien vóór datum van huwelijk (wat een aantal kosten kan uitsparen), dan moet je minstens 1,5 maanden vóór de huwelijksdatum aankloppen bij de notaris. Dit belet natuurlijk niet dat je eender welk moment tijdens je huwelijk nog een huwelijkscontract kan opstellen, met of zonder een Valkeniersbeding.

2. De langstlevende die samen met een oom of tante (of een afstammeling ervan) in aanmerking komt om te erven, erft alles
Wanneer iemand overlijdt, zijn er vaak meer dan één personen die in aanmerking komen om te erven. De wetgever heeft een rangschikking opgesteld en de erfgenamen ingedeeld in vier orden volgens hun bloedverwantschap. Een hogere orde sluit een lagere steeds uit. De echtgenoot zit niet in een orde: hij of zij erft altijd. Het kan dus gebeuren dat een langstlevende samen met een broer, een kind, een oom… van de overledene erft. Afhankelijk van de situatie zullen sommige goederen in volle eigendom toekomen aan de langstlevende, maar andere goederen zullen slechts in vruchtgebruik worden vererfd omdat een andere erfgerechtigden recht heeft op de blote eigendom. Sinds 1 september 2018 geldt een sterker erfrecht voor de langstlevende die in samenloop komt met de vierde orde (de oom, tante of hun afstammelingen). Er gebeurt niet langer een opsplitsing meer tussen vruchtgebruik en blote eigendom: alles gaat naar de langstlevende. De oom, tante of een afstammeling ervan komt dus in deze situatie niet meer in aanmerking om te erven.

3. Het erfrecht van de huwelijkspartner hangt niet langer af van het gekozen huwelijksstelsel
Het erfrecht van de langstlevende huwelijkspartner verschilt naargelang hij of zij samen met afstammelingen of niet – afstammelingen komt te erven. Erft een echtgenoot samen met een niet-afstammeling (bv. een broer van de overledene) dan bekomt deze het aandeel van zijn vooroverleden echtgenoot in het gemeenschappelijk vermogen in volle eigendom en het eigen vermogen van zijn vooroverleden echtgenoot in vruchtgebruik.

Tot 1 september 2018 speelde echter een belangrijke ongelijkheid. Koppels die getrouwd waren met een zuivere scheiding van goederen hadden géén gemeenschappelijk vermogen. De langstlevende kon in deze situatie dus nooit volle eigendomsrechten laten gelden op “gemeenschappelijke” goederen, maar enkel maar het vruchtgebruik verkrijgen op de nalatenschap, in tegenstelling tot koppels die getrouwd waren onder een gemeenschapsstelsel (wat bv. het geval is als koppel geen huwelijkscontract heeft opgesteld). Bewust van deze ongelijkheid, heeft de wetgever dus de wet aangepast zodat iedere gehuwde langstlevende partner dezelfde erfrechten krijgt in de situatie waarbij er geërfd wordt met een niet-afstammeling. De wet werd aangepast in die zin dat ook onverdeelde goederen (goederen waarvan de koppels mede-eigenaar van zijn) nu in volle eigendom toekomen aan de langstlevende partner. Een belangrijke vooruitgang voor de koppels getrouwd met een zuivere scheiding van goederen.

Klinkt dit allemaal nog wat ingewikkeld? Geen probleem, wij leggen deze drie nieuwe regels hier uit aan de hand van voorbeelden.  

Bron: Fednot