Kan een kleinkind rechtstreeks erven van een grootouder?

23 juli 2018

Vaak zijn de kinderen vijftigers wanneer ze erven. Wanneer ze erven hebben ze mogelijks hun professioneel parcours al uitgestippeld, een woning terugbetaald aan de bank, jaren kunnen sparen, kortom: heel vaak erven mensen op een moment dat ze het kapitaal wat minder nodig hebben. Dit in tegenstelling tot hun eigen kinderen die misschien net op een leeftijd beland zijn waar ze het extra financieel steuntje goed kunnen gebruiken.

Sommige ouders kiezen daarom om doelbewust hun erfenis te verwerpen in het voordeel van hun eigen kinderen. Wanneer een ouder zijn erfenis verwerpt, treedt er immers een ‘plaatsvervulling’ op: de kinderen erven in de plaats van hun ouder. De erfenis wordt op deze manier evenredig verdeeld onder de eigen kinderen van de ouder. Het verwerpen van een nalatenschap in het voordeel van je eigen kinderen noemt men de ‘erfenissprong’ of de ‘generatiesprong’. De erfenis maakt als het ware een sprong en slaat een generatie over. De kleinkinderen erven dan rechtstreeks van hun grootouder.

Fiscaal interessant?
Vandaag is de erfenissprong wel degelijk interessant geworden. Vroeger bestond de regel dat de kleinkinderen altijd minstens even veel successierechten moesten betalen als hun ouder had moeten betalen indien hij of zij de erfenis niet verworpen had. Deze regel bestaat vandaag niet meer: verwerpt een ouder de nalatenschap, dan betalen de kleinkinderen vandaag de successierechten in functie van hun erfdeel, wat de erfenissprong in sommige gevallen fiscaal interessant maakt.

Bovendien is de erfenissprong vanaf 1 september 2018 geen ‘alles-of-niets’ verhaal meer. Het feit dat een ouder tot op vandaag de hele nalatenschap moet verwerpen, kan een drempel teveel zijn. Vandaag moet je immers ofwel de nalatenschap helemaal verwerpen, ofwel de nalatenschap helemaal aanvaarden. In de nabije toekomst zal een ouder kunnen kiezen om zijn nalatenschap te aanvaarden, om dan vervolgens, binnen het jaar, een deel van zijn erfenis belastingvrij door te schenken aan zijn kinderen. De verschuldigde erfbelasting is dan voor rekening van de ervende ouder, maar een deel van de erfenis kan op deze manier toch naar zijn eigen kinderen gaan, zonder dat zij daar iets van belasting op moeten betalen. Tussen de erfenis en de hieropvolgende schenking naar een kind moet dan wel een duidelijk verband bestaan. Zo kan een ouder niet zomaar belastingvrij goederen schenken die niet uit de erfenis voortkomen. Bovendien moet de schenking in het kader van een erfenissprong gebeuren via een notariële akte.

Voorbeeld
Peter is 65 jaar en erft 50.000 euro van zijn vader. Zijn 30-jarige dochter Marlies staat net op het punt om haar eigen bedrijf op te starten. Peter wil zijn dochter wat financieel helpen. Maar de hele nalatenschap verwerpen lijkt hem een iets te drastische beslissing. Hij wil een buffer behouden voor zijn oude dag. Peter kiest er dus voor om de erfenis te behouden, de erfbelasting (successierechten) te betalen en de 50.000 euro op zijn spaarboekje te plaatsen. Wil Peter vervolgens een deel van de erfenis (bv. 30.000) schenken aan Marlies, dan moet Marlies tot op vandaag 3% schenkbelasting betalen, of 900 euro. Vandaag worden deze goederen uit de nalatenschap dus tweemaal belast: eenmaal bij het erven (erfbelasting) en eenmaal bij het schenken (schenkbelasting).

Vanaf 1 september 2018 kan Peter echter kiezen om 20.000 euro van de erfenis zelf te behouden en de overige 30.000 euro als ruggensteuntje aan zijn dochter te schenken, zonder dat Marlies daar schenkbelasting op moet betalen. De erfbelasting moet Peter wel nog steeds voor zijn rekening nemen (hij aanvaardt immers de nalatenschap), maar 30.000 euro schenkt hij belastingvrij aan Marlies. Peter behoudt dus zijn buffer, Marlies kan met een gerust hart investeren in haar bedrijf en de goederen worden geen tweemaal belast.

Bron: Fednot