Samenwonen of trouwen: wat als er kinderen zijn?
19 januari 2018
In onze moderne maatschappij is trouwen al lang niet meer de norm. Veel koppels kiezen bewust of onbewust om feitelijk of wettelijk samen te wonen. Sommigen zien samenwonen als een testfase vóór een eventueel huwelijk, anderen zien het nut van een huwelijk niet in. Toch staan koppels vaak bij deze vraag stil op een specifiek moment in hun leven, namelijk bij de geboorte van kinderen. Want eerlijk is eerlijk: de samenlevingsvorm waarvoor je kiest heeft wel degelijk een invloed op wat je precies zal erven van je partner. Maar wat met het erfrecht van kinderen? We zetten de drie samenlevingsvormen naast elkaar.
1. Je woont feitelijk samen met je partner en je hebt samen kinderen
Koppels die géén verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand, wonen “feitelijk” samen. De wet zelf regelt niets over “feitelijk samenwonen”. Feitelijk samenwonenden hebben wettelijk gezien geen rechten of plichten tegenover elkaar. Tegenover de grote flexibiliteit en vrijheid die kenmerkend zijn voor de feitelijke samenwoning staat echter de beperkte bescherming en dus ook de grotere onzekerheid wanneer één van de partners komt te overlijden. Feitelijk samenwonende partners zijn elkaar bovendien geen hulp en bijstand verschuldigd tijdens de samenwoning. Ze zijn aangewezen op zelfgemaakte afspraken wat de bijdragen in het samenwonen betreft én ze hebben geen enkel erfrecht ten opzichte van elkaar. Maar hoe zit het met het erfrecht van de kinderen?
Het antwoord is bij de feitelijke samenwoning simpel: Het kind erft in principe de nalatenschap van de overleden ouder. Zelfs al leven de partners al twintig jaar samen, toch zal de langstlevende geen aanspraak kunnen maken op de erfenis, zelfs niet op de gezinswoning. Zonder voorafgaandelijke fine-tuning via een testament of een aanwasbeding bij de notaris erft het kind alles. Het hoeft geen betoog dat dit soms tot ongewenste situaties kan leiden. Het is een bijzonder precaire situatie voor de langstlevende feitelijk samenwonende partner, want het kind kan in sommige gevallen zijn overlevende ouder “buiten spel”, of erger nog, “buiten huis” zetten. Ook geen onbelangrijk detail: Wie erft moet successierechten (in Vlaanderen nu bekend onder de naam erfbelasting) betalen. En in het geval van feitelijk samenwonenden zullen dat in principe de kinderen zijn. Het zal je zoon of dochterlief van 20 jaar maar eens overkomen…
2. Je woont wettelijk samen met je partner en je hebt samen kinderen
Veel koppels kiezen voor de wettelijke samenwoning. Hiervoor leggen ze een verklaring af bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Deze verklaring betekent voor koppels een eerste stap naar een vorm van juridische bescherming. Ons burgerlijk wetboek bepaalt immers dat iedere wettelijk samenwonende partner bijdraagt in de lasten van de samenwoning naargelang zijn of haar mogelijkheden. Bovendien geven deze koppels elkaar ook een erfrecht, hoewel dit beperkt is. Een wettelijk samenwonende partner erft immers het vruchtgebruik van de gezinswoning bij overlijden van zijn partner. Dit betekent dat de overlevende partner in principe mag blijven wonen in de gezinswoning. Hij of zij zal niet moeten verhuizen.
Dit laatste is van belang wanneer het koppel kinderen heeft. Bij overlijden van een wettelijk samenwonende partner erft het kind immers alles in volle eigendom, met uitzondering van de gezinswoning en inboedel. Ook hier zal het kind dus successierechten moeten betalen, zelfs als het nog niet over de gezinswoning kan beschikken. In tegenstelling tot de situatie bij de feitelijke samenwoning wordt het erfrecht over de gezinswoning opgesplitst: de kinderen erven de “kapitaalwaarde” en de langstlevende partner erft de vruchten, met andere woorden het “genot” van de gezinswoning. De kinderen zullen de woning enkel kunnen verkopen als de langstlevende hiermee instemt. Let op, het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner is ook beperkt in een andere zin: het vruchtgebruik over de gezinswoning kan via een testament ontnomen worden. Bij gehuwden kan dat niet.
3. Je bent getrouwd en je hebt samen kinderen
Wanneer koppels huwen dan kiezen ze voor de samenlevingsvorm die hen de meeste bescherming biedt. Niet alleen zijn de koppels hulp en bijstand tegenover elkaar verschuldigd, ook het erfrecht staat in het teken van solidariteit tussen de echtgenoten. Zo heeft de langstlevende partner een “reserve”; een minimaal erfdeel die hem of haar nooit ontnomen kan worden, ook niet met een testament. Hoe dan ook erft de langstlevende altijd het vruchtgebruik van de gezinswoning en de inboedel. Dit is een minimum, want dit deel kan aangevuld worden met het vruchtgebruik op andere goederen ten belope van de helft van de nalatenschap. Denk maar aan interesten op bepaalde rekeningen.
Hoe het erfrecht ten opzichte van de kinderen geregeld zal zijn, zal afhangen van de vraag of de echtgenoten een huwelijkscontract hebben opgesteld. Is dat niet het geval, dan was het koppel getrouwd onder het wettelijk stelsel. In dit stelsel erven de kinderen enerzijds de blote eigendom van de woning enerzijds en de langstlevende partners het vruchtgebruik van de gezinswoning anderzijds. Ook hier zitten we in een situatie waarbij de kinderen successierechten moeten betalen zonder dat ze over de gezinswoning kunnen beschikken. Indien ouders en kinderen een goede band hebben hoeft de opsplitsing van de eigendom in blote eigendom en vruchtgebruik geen probleem te zijn, maar indien de zaken minder harmonieus verlopen, dan kan deze situatie jaren praktische problemen opleveren.
Veel koppels willen daarom het erfrecht van de kinderen “uitstellen”, of minstens daartoe de keuze hebben op het moment dat één van hen overlijdt. Getrouwde koppels kunnen dat perfect via een huwelijksovereenkomst. Zo kunnen zij in een huwelijksovereenkomst een “keuzebeding” invoegen, dat de langstlevende huwelijkspartner toelaat om te kiezen welk deel hij of zij erft in volle eigendom of niet. Afhankelijk van de levensomstandigheden op het moment van het overlijden van zijn of haar partner, kan hij of zij dan een keuze maken. De leeftijd van de overlevende echtgenoot, de goeie of slechte band met de kinderen en hun leeftijd … zijn allemaal factoren die een invloed hebben op deze keuze. Zo kan er bewust gekozen worden voor een systeem waarbij de kinderen pas erven wanneer de echtgenoot overlijdt. Ze wachten dan hun beurt af en betalen pas later in hun leven successierechten.
Een huwelijkscontract geeft met andere woorden de mogelijkheid om wat te sleutelen aan het erfrecht van zowel de langstlevende echtgenoot als de kinderen.
Het erfrecht vormt zeker en vast een belangrijke factor bij het kiezen voor een welbepaalde samenlevingsvorm. Koppels staan daar vooral bij stil op sleutelmomenten in hun leven: samen een huis kopen, de geboorte van een kind, het starten van een onderneming… nochtans is de juridische bescherming van de partner niet het enige wat beïnvloed wordt door de keuze om te gaan samenwonen of te trouwen. De gekozen samenlevingsvorm heeft ook een invloed op de mate waarin en het tijdstip waarop de kinderen erven. Zo hebben gehuwde partners de mogelijkheid om via een huwelijkscontract een duidelijke regeling uit te werken met betrekking tot het erfrecht van de langstlevende en de kinderen. Samenwonenden hebben daartoe minder mogelijkheden.
Wil je als feitelijk of wettelijk samenwonende toch stappen ondernemen om een regeling uit te werken voor het geval je er morgen alleen voor staat? Aarzel dan niet om een notaris aan te spreken. Een bezoekje aan de notaris kan soms een groot verschil maken.
Bron: Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat