Voorlopige maatregelen na een wettelijke samenwoning: meer aandacht voor feitelijke omstandigheden

2 september 2020

Sinds 17 augustus worden de ‘voorlopige maatregelen’ na de beëindiging van een wettelijke samenwoning niet meer automatisch beperkt in de tijd. De rechter oordeelt over de duur van deze maatregelen. Hij houdt hierbij rekening met de feitelijke omstandigheden en de aard van de maatregelen. Hiermee wordt het systeem voor wettelijke samenwonende gelijkgesteld met het systeem dat voor gehuwden geldt.

Voorlopige maatregelen

Partners die uit elkaar gaan, doen dat niet altijd met een goeie verstandhouding. Soms zijn er discussies over het betalen van onderhoudsgeld, de kosten en opvoeding van de kinderen, het verblijfrecht van de (ex)partners, het recht om bepaalde goederen te gebruiken… 

Wettelijk samenwonende partners die er zelf niet aan uit geraken kunnen zich tot de familierechtbank wenden om zogenaamde ‘voorlopige maatregelen’ te bekomen over deze punten. De familierechtbank bekrachtigt de beslissingen van de ex-partners waarover een consensus bestaat en werkt een tussentijdse regeling uit voor de punten die ongeregeld blijven.

Wettelijk samenwonende versus gehuwde

In het verleden was er een belangrijk verschilpunt tussen ex-wettelijk samenwonende partners en ex-gehuwden. De regeling van de voorlopige maatregelen van ex-wettelijk samenwonende partners werd automatisch beperkt tot een duurtijd van één jaar (behalve de voorlopige maatregelen met betrekking tot de gemeenschappelijke kinderen). Resultaat: na een jaar moesten de ex- wettelijke samenwonende partners een verlenging van de maatregelen vragen aan de voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg. Dit was echter niet zo voor de regelingen voor ex-gehuwden. Daar kon de rechter zelf een duurtijd op plakken.

Op gelijke voet

Intussen is dit verschilpunt in de wet weggewerkt. Net zoals ex-gehuwden kunnen ex-wettelijk samenwonende partners genieten van een regeling over hun voorlopige maatregelen die niet automatisch beperkt is tot een jaar. De familierechter kiest zelf hoe lang de voorlopige maatregelen gelden, rekening houdend met de concrete omstandigheden en de aard van de maatregelen.

De nieuwe regel geldt sinds 17 augustus 2020 en is ook van toepassing op hangende zaken.

Bron: Fednot