Hervorming goederenrecht: ook stimulans voor vastgoedprojecten die wonen, werken, winkelen en sporten combineren.
31 januari 2020
De hervorming van het goederenrecht werd op 30 januari goedgekeurd door de Kamer van Volksvertegenwoordigers. "Daarmee verruimen de mogelijkheden voor een creatieve juridische omkadering van vastgoedprojecten anno 2020”, zegt notaris Bart van Opstal, woordvoerder van Notaris.be.
Voor de Belgische notarissen biedt de hervorming van het goederenrecht nieuwe mogelijkheden, waarbij ze tegemoet kunnen komen aan de behoeften van al wie actief is in de vastgoedsector.
Het goederenrecht is sinds 1804 nauwelijks nog aangepast en daarmee het meest anachronistische onderdeel van het privaatrecht. Een modernisering was broodnodig.
De nieuwe regels helpen om conflicten tussen buren te voorkomen. Maar er is veel meer.
Bouwvolumes met verschillende functies stapelen
Zo wordt het voortaan mogelijk om een eeuwigdurend opstalrecht toe te kennen. Het opstalrecht is het recht om de eigendom te hebben van gebouwen of aanplantingen op ( of onder) de grond van iemand anders.
Nu kan de eigenaar van een grond slechts een opstalrecht verlenen voor maximaal 50 jaar. Dat leidt al eens tot hoofdbrekens in de praktijk, bijvoorbeeld als een stad een opstalrecht wil toekennen aan de uitbater van een parking, van een kinderdagverblijf of van een assistentiewoning. Nu moet de stad het opstalrecht beperken tot maximaal 50 jaar.
Voortaan zal het mogelijk zijn om deze gebouwen met verschillende functies ‘te stapelen’ zonder enige beperking in de tijd. Daarmee komt de hervorming, op initiatief van de federale minister van Justitie, Koen Geens (CD&V), tegemoet aan de nood om de weinige beschikbare ruimte duurzaam te benutten.
‘Het notariaat is verheugd dat deze broodnodige modernisering wordt doorgevoerd’, zegt notaris Bart van Opstal, woordvoerder van Notaris.be. ‘De partijen zullen hun vastgoedcontracten ook veel meer zelf kunnen invullen zodat de notaris zijn rol van adviseur volop kan opnemen.’
Vruchtgebruik
De hervorming kan ook veel conflicten tussen de vruchtgebruiker en de blote eigenaar voorkomen, bijvoorbeeld wanneer één van de ouders is overleden. Dan krijgt de langstlevende ouder het vruchtgebruik van de gezinswoning terwijl de kinderen blote eigenaar worden.
Nu is er vaak discussie over de vraag wie de grove herstellingen moet betalen. Na het overlijden van één van de ouders zijn dat nu de kinderen in hun hoedanigheid van blote eigenaars. En dat terwijl ze misschien nooit over de gezinswoning kunnen beschikken omdat de langstlevende ouder nog erg jong is. In de toekomst zal ook de vruchtgebruiker, de langstlevende echtgenoot dus, een stuk van die grote herstellingen voor zijn rekening moeten nemen, rekening houdende met zijn leeftijd ( de waarde van het vruchtgebruik) en de waarde van de eigendom.
Er wordt ook komaf gemaakt met een reeks aanslepende discussies. De vruchtgebruiker van aandelen zal die kunnen verkopen als de koers van het aandeel keldert en op voorwaarde dat dit kadert in een voorzichtig beheer. Traditioneel kon dat niet.
Bron: Fednot