De gevolgen van wettelijk samenwonen

Samenwonen is een belangrijke stap in je relatie. Maar heb je ook al even stilgestaan bij de juridische gevolgen van samen onder één dak te wonen? Aan een aantal dingen denk je het best even op voorhand. Veel mensen gaan er onterecht van uit dat de wettelijke samenwoning “praktisch” op hetzelfde neerkomt als een huwelijk. Niets is minder waar. Een huwelijk en een wettelijke samenwoning hebben elk hun eigen juridische gevolgen én juridische verschillen ten opzichte van elkaar.

 

 

De beperkte formaliteiten en grotere flexibiliteit die gepaard gaan met het ongehuwd samenwonen, is een mes dat aan twee kanten kan snijden. Enerzijds genieten ongehuwde partners van een grotere vrijheid, maar anderzijds zijn ongehuwde samenwoners minder beschermd als de samenwoning zou eindigen door een relatiebreuk of een overlijden.

Door de wettelijke samenwoning ontstaan een aantal rechten en plichten waarvan je niet kan afwijken door onderlinge overeenkomst:

  • de gezinswoning en de erin zich bevindende huisraad zijn beschermd: wie eigenaar is van de gezinswoning kan die niet verkopen of hypothekeren zonder toestemming van de andere partner.
  • de partners moeten evenredig bijdragen in de lasten van het samenwonen, in functie van de inkomsten.
  • beide partners staan hoofdelijk in voor de schulden gemaakt ten behoeve van de samenwoners of voor de opvoeding van de kinderen, die in de gezinswoning wonen.

Behalve die rechten en plichten heeft wettelijk samenwonen nog andere belangrijke gevolgen. Wij overlopen de belangrijkste. 

 

 

 

Wat erf je als wettelijk samenwonende partner?

 

Het erfrecht is een belangrijk punt dat je als wettelijk samenwonende partner in overweging moet nemen wanneer je beslist om samen te wonen of te huwen. Er bestaan immers grote verschillen tussen het erfrecht van een getrouwde partner, een wettelijke samenwonende partner en een feitelijk samenwonende partner.

Een langstlevende en wettelijk samenwonende partner erft wettelijk gezien het vruchtgebruik van de gezinswoning en de aanwezige huisraad. De gezinswoning is de woning waar het koppel gewoonlijk verblijft. Merk op dat dat erfrecht géén reserve of “beschermd” erfdeel is, zoals bij gehuwden. Een wettelijk samenwonende partner kan dat erfrecht beperken via een testament, zelfs zonder medeweten van de andere partner. Dat is niet het geval bij echtgenoten, waarbij de langstlevende altijd zeker is dat hij of zij het vruchtgebruik van de gezinswoning zal erven.

Het “vruchtgebruik” erven betekent dat de langstlevende partner in de gezinswoning mag blijven wonen na het overlijden van de eerste partner, zelfs als de woning niet van hem of haar is. Hij of zij mag bovendien ook kiezen om de woning te verhuren en van de huuropbrengsten te genieten. De kinderen (blote eigenaars) die slechts de blote eigendom erven, het kapitaal die de woning voorstelt, moeten dat vruchtgebruik eerbiedigen.

 

Ben ik als wettelijk samenwonende partner hulp en bijstand verschuldigd?

 

Gehuwden moeten elkaar hulp en bijstand verlenen tijdens het huwelijk. Soms zelfs na het huwelijk. Dat is bij ongehuwde samenwoners niet het geval.

Wettelijk samenwonende partners zijn sterk aangewezen op eigen gemaakte afspraken. De wet bepaalt echter wel dat zij, in verhouding tot hun middelen, moeten bijdragen in de lasten van het samenwonen. En dus ook in de gezinslasten. In tegenstelling tot wat het geval is bij gehuwden, is er echter geen sprake van een verplichting om hulp en bijstand te verlenen. Bij een breuk is er dus geen recht op alimentatie. De partners zijn echter vrij om hierover andere afspraken te maken. via een samenlevingsovereenkomst kunnen ongehuwde partners vrij afspraken maken over bepaalde bijdragen of kosten. Ze kunnen eventueel ook een alimentatie overeenkomen in geval ze uit elkaar zouden gaan, maar die moet beperkt zijn in tijd.

 

 

Ben je aansprakelijk voor de schulden van je wettelijk samenwonende partner?

 

Naar analogie met de gehuwden zijn ook wettelijke samenwoners hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden die gemaakt zijn voor de huisvesting en/of de opvoeding van de kinderen, tenzij die schulden buitensporig zouden zijn.

 

Samen een huis kopen of bouwen

 

Degene die het huis koopt én wiens naam in de eigendomsakte staat, is de eigenaar van de woning. Partners kunnen kiezen in welke verhouding ieder van hen eigenaar is. Maken zij hierover geen afspraken, dan wordt verondersteld dat elkeen voor een gelijk deel eigenaar is van de woning. Partners kunnen ook kiezen om eigenaar te zijn in verhouding tot hun financiële inbreng. Zo kan iemand die 70% van de aankoopprijs betaalt voor 70% eigenaar zijn, terwijl de andere partner maar voor 30% eigenaar is omdat hij een kleiner deel voor zijn rekening neemt. Let op: wie de lening afbetaalt kan van praktisch belang zijn voor de partners, maar het bepaalt de eigendomsrechten van de samenwonende partner niet. Het is wat geschreven staat in de eigendomsakte dat bepaalt wie de eigenaar(s) is/zijn. 

Aangezien wettelijk samenwonende partners slechts een beperkt erfrecht hebben, stelt de notaris meestal voor om een beding van aanwas of een testament te gebruiken. Op die manier is de langstlevende zeker dat hij eigenaar wordt van de woning.

 

Samen een huis bouwen op de grond van één van de partners

 

Ongehuwde partners die samen willen bouwen moeten het één en ander regelen. Vooral in de situatie waarbij één partner al eigenaar was van de grond (of alleen de grond beslist aan te kopen), is het opletten geblazen. In ons recht bestaat immers een regel die bepaalt dat de eigenaar van de grond automatisch ook de eigenaar wordt van de gebouwen op die grond. Dat noemt men het principe van de “natrekking”.

Gelukkig kan je als koppel dat recht van natrekking “blokkeren” zodat de eigendom van de grond los komt te staan van de eigendom van de te bouwen woning. Hiervoor kan je bij jenotaris terecht die hen zal aanraden om te werken met een “recht van opstal".

 

Investeren in het huis van je partner

 

In tegenstelling tot wat het geval is bij gehuwden, bestaat er bij de ongehuwde samenwoners geen regeling voor het geval één van de partners heeft geïnvesteerd in de woning van de andere partner door bouw- of renovatiewerken uit te voeren. In principe voorziet de wet dus niet in enige vergoeding. De investerende partner zal - met oog op het krijgen van een vergoeding - zelf moeten bewijzen dat hij bijdragen heeft gedaan en dat die bijdragen hebben gezorgd voor een meerwaarde. Samenwonende partners maken met andere woorden het best afspraken wanneer ze willen bouwen, verbouwen of investeren in de woning van hun partner. Een bezoek aan de notaris is aangeraden.

Net zoals bij gehuwden genieten ongehuwde samenwoners een bijzondere bescherming voor de gezinswoning. De gezinswoning mag niet verkocht, verhuurd of gehypothekeerd worden zonder instemming van de andere wettelijke samenwonende partner.

Vergeet wel niet dat een wettelijke samenwoning eenzijdig opgezegd kan worden, wat tot gevolg zou hebben dat de bescherming wegvalt.

 

 

Een woning huren

 

Bij wettelijke samenwoning hebben beide partners dezelfde rechten. Ook al staat het contract alleen op naam van de ene partner, toch wordt de andere partner als ‘medehuurder’ beschouwd… Niemand kan de huurovereenkomst dus alleen opzeggen. De verhuurder moet beide samenwonende partners afzonderlijk op de hoogte brengen als hij of zij het huurcontract wil opzeggen. Beide partners zijn verantwoordelijk voor het betalen van de huurgelden en de huurschade ook al staat de huurovereenkomst slechts op één naam. De huurwaarborg komt toe aan de persoon die de waarborg bij aanvang heeft betaald. Werd de huurwaarborg door beide partners betaald, dan kan het koppel best die gelden te storten op een gemeenschappelijke geblokkeerde rekening.

 

De personenbelasting

 

Wettelijke samenwoners:

  • worden samen belast;
  • dienen in principe een gezamenlijke aangifte in.

Opgelet!

Op het principe van de gezamenlijke aangifte gelden een aantal uitzonderingen. Wettelijke samenwoners moeten in de volgende gevallen een aparte aangifte indienen:

  • Voor het jaar waarin de ongehuwde samenwoners een wettelijke samenwoning aangaan.
  • Indien een koppel in 2020 wettelijk is gaan samenwonen, moeten ze in 2021 nog een aparte belastingaangifte indienen en zullen ze in 2021 nog apart belast worden.
  • Voor het jaar van overlijden van één van de partners.
  • Bij een feitelijke scheiding.
  • Voor het jaar waarin de wettelijke samenwoning eindigt om een andere reden dan het overlijden van één van de partners.
  • Als één van partners een ambtenaar is.

Wat is het huwelijksquotiënt?

Het huwelijksquotiënt wordt toegevoegd aan de beroepsinkomsten van de samenwonende partner met het laagste inkomen totdat zijn inkomen 30% bedraagt van de totale inkomsten van de beide partners samen. Dat betekent dat de inkomsten van de partner met het laagste inkomen minder dan 30% van de totale gezamenlijke inkomsten moeten bedragen, anders kan het huwelijksquotiënt niet toegepast worden. Het “overgezet” deel zal minder belast worden, zodat de totale belastingen voor de partners dalen. Een huwelijksquotiënt zal nooit toegepast worden indien het zou leiden tot hogere belastingen.

 

 

Overlevingspensioen

 

Zowel feitelijke samenwoners als wettelijke samenwoners hebben geen recht op een overlevingspensioen.

 

Wat als ik vader of meemoeder word?

 

Bij het huwelijk speelt het ‘vermoeden van vaderschap’. De getrouwde vader wordt volgens de wet vermoed de vader te zijn van het kind. De juridische banden ontstaan automatisch. Hetzelfde geldt voor een gehuwde meemoeder. Dat is niet zo voor een vader dat feitelijk of wettelijk samenwoont met de moeder van het kind. De vader zal zijn kind moeten ‘erkennen’ bij de dienst burgerlijke stand van de gemeente.

Een vader of de meemoeder kan, met toestemming van de moeder, zijn kind zowel vóór als na de geboorte erkennen (bij de geboorteaangifte).

Vóór de geboorte: de wet houdt hiervoor geen rekening met een minimumzwangerschapstermijn. Je brengt enkel een attest van een arts mee die de zwangerschap bevestigt en dat de vermoedelijke bevallingsdatum vermeldt.

Na de geboorte is er in de meeste gevallen geen tijdslimiet. Als het kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, moeten de ouder, ten opzichte van wie de afstamming vastgesteld wordt, en het kind beiden hun toestemming geven. Om een meerderjarig kind of een ontvoogde minderjarige te erkennen volstaat de toestemming van het kind.

Wanneer er geen akkoord is over de erkenning kan dat tot een proces leiden.

 
 

Er bestaan verschillende manieren om een ongehuwde samenwonende partner te beschermen bij een overlijden. Je notaris kan je hiervoor bijstaan. Weet echter dat huwen altijd de meeste bescherming zal bieden op het punt van het erfrecht.