De verklaring van onbeslagbaarheid van de gezinswoning

Het huwelijksstelsel aanpassen aan toekomstige ondernemingsplannen is één zaak. Als ondernemer kan je  de gezinswoning op een andere manier veilig stellen voor de aanspraken van schuldeisers.

Zelfstandigen kunnenvoor een notaris een verklaring van ‘onbeslagbaarheid van de gezinswoning’ afleggen. Daarmee kan je in een minimale bescherming voorzien. Je vermijdt dat de schuldeisers beslag leggen op de gezinswoning indien je de professionele schulden niet langer kan betalen.

 

 

Welke zelfstandigen?

 

Elke zelfstandige kan een verklaring van onbeslagbaarheid voor zijn woning aanvragen. Het begrip “zelfstandige” mag  ruim geïnterpreteerd worden: het gaat om vrije beroepers, maar ook de zaakvoerders en bestuurders van de onderneming kunnen van deze bescherming genieten. Bovendien kunnen  zelfstandigen in bijberoep en zelfstandigen die na hun pensioen nog actief zijn, een verklaring van onbeslagbaarheid van de gezinswoning laten opstellen.

 

Wat zijn de voorwaarden?

 

De akte van onbeslagbaarheid geldt niet voor alle schulden van de zelfstandige.

  • Enkel beroepsschulden vallen onder de bescherming. Schulden gemaakt voor privé-doeleinden vallen uit de boot. Dit geldt bijvoorbeeld voor het woonkrediet dat je samen met je partner aanging om de gezinswoning te kopen.
  • Deze akte beschermt de zelfstandige niet voor schulden die ontstaan uit een misdrijf of uit een persoonlijke aansprakelijkheid (bijvoorbeeld fraude).
  • Bovendien moet het gaan om schulden die je maakt na de registratie van de verklaring. Tegen “oude” schulden kan een zelfstandige zich niet beschermen.
  • Enkel de hoofdverblijfplaats van de zelfstandige wordt beschermd. Dit is de plaats waar de zelfstandige met zijn gezin gewoonlijk leeft en zijn voornaamste belangen heeft. De zelfstandige hoeft niet de eigenaar te zijn van de woning, ook de zelfstandige mede-eigenaars en vruchtgebruikers genieten  de bescherming. Zelfstandigen die slechts een persoonlijk gebruiksrecht (bijvoorbeeld huur) hebben op de gezinswoning kunnen geen verklaring laten opstellen.
 

Wat bij een verhuis of een faillissement?

 

Ook bij een faillissement, blijft de verklaring onverkort gelden. Het omgekeerde zou niet logisch zijn: op het moment van een faillissement heeft de (ex) zelfstandige de bescherming van zijn gezinswoning tegen beslag juist het meeste nodig.

Ook bij de verkoop van je woning om een andere aan te kopen, blijft de bescherming in principe gelden, mits aan enkele voorwaarden wordt voldaan:

  1. Ten eerste moet de opbrengst van de verkoop bewaard worden bij de notaris. Ook die opbrengsten zijn niet vatbaar voor beslag, schuldeisers kunnen er niet aan raken.
  2. Daarnaast moet de aankoop van de nieuwe woning binnen het jaar na het verlijden van de authentieke verkoopakte (van de eerste woning) gebeuren.
  3. Ten slotte moet in de aankoopakte van de nieuwe woning verklaard worden dat het om een wederbelegging gaat.
 

Wat bij een gemengd gebruik van de woning?

 

Het kan zijn dat je de woning niet aanwendt als hoofdverblijfplaats, maar ook gebruikt als beroepspraktijk (denk bijvoorbeeld aan artsen). Dan zal de notaris bekijken welk deel van de woning precies voor de beroepspraktijk wordt aangewend. De onbeslagbaarheid zal voor heel de woning gelden indien minder dan 30% voor beroepsdoeleinde wordt gebruikt. Van zodra 30% voor beroepsdoeleinden gebruikt wordt, zal de onbeslagbaarheid slechts gelden voor het privégedeelte van de woning. Aanvullende formaliteiten zijn dan vereist.

 

Einde van de bescherming

 

In sommige gevallen vervalt de bescherming. Bij je overlijden, wordt de verklaring van onbeslagbaarheid van rechtswege herroepen. De erfgenamen die de gezinswoning erven genieten dan alleen nog de bescherming tegenover de schulden die je tijdens je leven bent aangegaan. De bescherming zal niet meer gelden voor toekomstige schulden.

Bovendien kan je zelf afstand doen van de verklaring onbeslagbaarheid ten voordele van je schuldeisers. Wel kan je als zelfstandige niet kiezen voor welke schulden je afstand doet van de bescherming. De bescherming  geldt tegenover alle schuldeisers of tegenover geen enkele.