De tweede pijler voor ondernemers en vrije beroepen

Het vrij aanvullend pensioen voor Zelfstandigen ( VAPZ)

Het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) is een eerste mogelijkheid om extra te sparen voor je pensioen. De premies komen terecht in een verzekering met kapitaalgarantie. Zo kan je erop vertrouwen dat je bij pensionering een bedrag krijgt dat minstens gelijk is aan de betaalde premies.

De mogelijkheid bestaat voor alle zelfstandigen en voor alle beoefenaars van een vrij beroep, ongeacht of je een vennootschap hebt of niet. Het maakt ook niet uit of je zelfstandige bent in hoofdberoep dan wel in bijberoep.

HET VAPZ is een voordelige formule, want de premies die je voor het VAPZ betaalt, zijn beroepskosten die je in mindering mag brengen van je beroepsinkomsten. Daardoor daalt de belastbare basis en betaal je minder belastingen en sociale bijdragen. Op de betaalde premies, zijn er geen taksen verschuldigd.

Enige beperking: Elk jaar kan je maar een bepaald maximum bedrag voor het VAPZ storten, namelijk maximaal 8,17 procent van je beroepsinkomen met een absolute bovengrens in 2020 van 3.291,30  euro.

Je kan ook opteren voor het Sociaal VAPZ. Naast de opbouw van een aanvullend pensioen, kan je dan rekenen op extra waarborgen, bijvoorbeeld bij arbeidsongeschiktheid of invaliditeit. Kies je voor een sociaal VAPZ dan bedraagt de maximaal toegelaten premie 9,40 procent van het beroepsinkomen met een absoluut maximum in 2020 van 3.786,81 euro.

 

De individuele pensioentoezegging (IPT)

Zoals het VAPZ, maakt ook de individuele pensioentoezegging (IPT) deel uit van de tweede pensioenpijler voor zelfstandigen en vrije beroepen. Maar met een belangrijk verschilpunt: Een IPT is alleen mogelijk als je werkt via een vennootschap. De premies voor deze verzekering worden door de vennootschap betaald en zijn voor de vennootschap fiscaal aftrekbaar.

Maar de opgebouwde spaarpot komt wel aan jou als bedrijfsleider toe als je met pensioen gaat. Daarom wordt het IPT ook wel bestempeld als ‘de groepsverzekering voor zelfstandigen’.

Meestal zijn de premies die de vennootschap voor het IPT stort een veelvoud van de premies die betaald worden voor het VAPZ. Logisch, want voor de opbouw van een IPT ben je niet gebonden aan bepaalde grensbedragen.

Wel moet je erop letten dat je de 80 procentgrens niet overschrijdt. De som van je wettelijk pensioen, je VAPZ en je IPT, mag - omgerekend naar een jaarlijkse rente - niet hoger liggen dan 80 procent van het laatste ‘normale’ jaarinkomen voor je pensionering. Omdat je onmogelijk kan weten wat je laatste jaarinkomen zal zijn, wordt er rekening gehouden met je recente inkomen. Wordt de 80 procentgrens toch overschreden, dan zijn de premies fiscaal niet aftrekbaar.

Het kapitaal dat je bij pensionering via een IPT ontvangt, wordt anders belast dan het kapitaal dat je krijgt via het VAPZ. Meer details hierover bespreek je best met je fiscale adviseurs.

 

Pensioenovereenkomst voor zelfstandigen

Zelfstandigen zonder een vennootschap, hebben sinds midden 2018 een bijkomende mogelijkheid om te sparen voor een aanvullend pensioen: zij kunnen sindsdien een Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen (POZ) sluiten. Daarmee kunnen ook eenmanszaken en beoefenaars van een vrij beroep zonder een vennootschap nog een extra spaarpot in de tweede pijler opbouwen, naast het VAPZ.

Zelfstandigen in bijberoep kunnen ook een POZ sluiten, maar slechts als aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

Ook bij een POZ worden de betaalde premies in een verzekeringsproduct gestort. Aan jou de keuze of dat een verzekeringsproduct is mét of zonder kapitaalgarantie. Net zoals bij een IPT, is er op de premies een taks van 4,4 procent verschuldigd.

De betaalde premies leveren een belastingvermindering op van 30 procent. Stort je dit jaar bijvoorbeeld 6,000 euro, dan levert dat een belastingvermindering op van 2.000 euro.

Een POZ heeft ook minpunten: de premies die je stort voor een POZ worden niet in mindering gebracht van je beroepsinkomen! Daarom is een POZ meestal minder interessant dan het VAPZ. Experten raden aan om eerst te storten voor het VAPZ én voor de derde pensioenpijler (zie hieronder) en pas een POZ te overwegen als je dan nog extra marge hebt.

Tot slot nog melden dat je in principe onbegrensd kan storten voor een POZ, evenwel op voorwaarde dat de som van je wettelijk pensioen, je VAPZ-pensioen en je POZ-pensioen niet hoger mag zijn dan 80 procent van het gemiddelde inkomen van de laatste drie jaar van je loopbaan als zelfstandige.