Een hypotheek is een recht van een schuldeiser tegenover een schuldenaar. Met dat recht kan een schuldeiser (meestal een bank), een onroerend goed verkopen van de schuldenaar (meestal de koper van een onroerend goed), wanneer deze laatste niet meer in staat is om zijn schuld (meestal een lening) terug te betalen.
Als de koper van een huis tegenover meerdere mensen zijn schulden niet meer kan betalen, zal de bank die een hypotheek heeft genomen op zijn huis en de hypotheek heeft laten inschrijven, in een heel sterke positie staan. Hij is een “bevoorrechte schuldeiser”, wat betekent dat hij voor alle andere schuldeisers (die geen hypotheek hebben genomen), uitbetaald zal worden. De uitbetaling van schuldeisers moet immers in een bepaalde volgorde gebeuren, en hypotheekrechten hebben daar een sterke voorrang in.
Een hypotheekrecht is ook een sterk recht in die zin dat het kan overgaan op andere goederen die in de plaats komen van het huis. Indien een huis bijvoorbeeld afbrandt, zal de hypotheek van de bank overgaan op de vergoeding van brandverzekering. Deze komt immers “in de plaats” van het huis.