Voor alle kinderen
Met kinderen bedoelen we eigenlijk “afstammelingen”. In bepaalde gevallen hebben zelfs (achter)kleinkinderen recht op een reserve. De afstammelingen van de overledene hebben recht op een reserve als ze in de ‘nuttige’ graad staan. Een kleinkind kan bijvoorbeeld geen reserve inroepen in de nalatenschap van zijn grootouders als zijn eigen ouder nog leeft. De ouder kan wel de reserve inroepen. Kleinkinderen hebben alleen een reserve als ze de plaats van hun ouder (door vooroverlijden of verwerping) vervullen.
De reserve geldt voor alle kinderen, ongeacht hun afstamming. Ook buitenhuwelijkse, overspelige en geadopteerde kinderen beschikken over een reserve.
Omvang van de erfrechtelijke reserve
Sinds 2018 varieert het deel van de erfenis dat iemand moet voorbehouden voor zijn kinderen niet naargelang het aantal kinderen. Je kan steeds beschikken over de helft van je vermogen. De andere helft blijft altijd voorbehouden voor de kinderen, ongeacht hoeveel kinderen er zijn.
De individuele reserve per kind, dus het deel waarop elk kind minimaal recht op heeft, varieert natuurlijk wel naargelang het aantal kinderen. Is er één kind, dan heeft hij minimaal recht op de helft van de nalatenschap. Zijn er twee kinderen, dan hebben ze elk minimaal recht op één vierde. Drie kinderen hebben elk minimaal recht op één zesde. Bij vier kinderen zal de reserve één achtste bedragen.