Erfbelasting op de gezinswoning
De langstlevende huwelijkspartner die met de overledene samenwoonde in Vlaanderen moet geen erfbelasting betalen op de gezinswoning.
De langstlevende huwelijkspartner die met de overledene samenwoonde in Vlaanderen moet geen erfbelasting betalen op de gezinswoning.
Met ‘gezinswoning’ bedoelen we de gezamenlijke hoofdverblijfplaats van de erflater en zijn overlevende huwelijkspartner of samenwonende. Bedoeld is m.a.w. de woning waar de partners op het ogenblik van het overlijden gewoonlijk samenleefden. Tot bewijs van het tegendeel door de fiscale administratie, kan dit eenvoudig bewezen worden door het voorleggen van een uittreksel uit het bevolkingsregister waaruit de samenwoning blijkt. Bij gebreke aan een inschrijving in het bevolkingsregister op hetzelfde adres kan de samenwoning ook met andere middelen door partijen aangetoond worden.
De vrijstelling van de erfbelasting is voor de ‘langstlevende partner’. Het begrip ‘partner’ valt in twee groepen uiteen: gehuwden en samenwonenden.
Daarbij heeft het geen enkel belang op welke wijze de gezinswoning werd verkregen. Dat kan via wettelijk erfrecht, testament, bijzondere toebedeling via het huwelijkscontract, enzovoort. Is men gehuwd, dan erft de langstlevende echtgeno(o)t(e) de gezinswoning al dan niet volledig in volle eigendom, vruchtgebruik of blote eigendom (dit in functie van het huwelijkstelsel en de al dan niet aanwezigheid van andere co-erfgenamen). Het geërfde deel komt in aanmerking voor de vrijstelling. De vrijstelling is er echter alleen voor de langstlevende.
Kinderen die een deel van de woning erven, moeten op hun individueel netto-erfdeel in de gezinswoning wél nog erfbelasting betalen.
De tweede grote groep zijn de samenwonenden. Daarbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen de wettelijk en feitelijk samenwonenden: