Wanneer vraag je dringende en voorlopige maatregelen?
Als de verstandhouding tussen de echtgenoten ernstig is verstoord of als een echtgenoot zijn huwelijksplichten niet nakomt, kan elk van de echtgenoten “dringende voorlopige maatregelen” vragen. Deze maatregelen kunnen betrekking hebben op de persoon, het levensonderhoud en de goederen, zowel van de echtgenoten als van de kinderen. Deze maatregelen hebben slechts een voorlopig karakter en kunnen steeds gewijzigd worden op vraag van één van de partners. Het dringende karakter van de maatregelen wijst op de nood spoedig iets te ondernemen zodat het gezin geen verder nadeel ondervindt.
De familierechtbank is bevoegd om deze dringende en voorlopige maatregelen te nemen. Zo kan de rechter de partners bevelen om afzonderlijk te wonen, bepalen waar de kinderen moeten verblijven, de partners opleggen om een onderhoudsgeld te betalen voor de kinderen of een echtgenoot verplichten een alimentatie te betalen aan de andere. Zolang het huwelijk niet is ontbonden, blijft de plicht tot hulp en bijstand overeind. Deze maatregelen zijn niet definitief, maar tijdelijk.