In principe valt de schenking aan het gehuwd kind in zijn eigen vermogen en niet in de huwelijksgemeenschap, tenzij er uitdrukkelijk is geschonken aan het kind én het schoonkind.. Maar dat komt in de praktijk niet voor, want fiscaal valt het duur uit.
Indien het kind gehuwd is onder het wettelijk stelsel[IS1] , dan is er in eerste instantie geen probleem. De eigen goederen - waaronder dus de geschonken goederen - blijven behouden door de begiftigde in geval van echtscheiding. Is de begiftigde gehuwd onder algehele gemeenschap, dan liggen de zaken anders. Alles valt dan noodgedwongen in de gemeenschap bij afwezigheid van eigen vermogens. Toch is het mogelijk een schenking te doen aan een persoon gehuwd onder algehele gemeenschap met uitdrukkelijk beding dat het goed hem eigen moet blijven.
Er is ook geen probleem wanneer de begiftigde gehuwd is onder scheiding van goederen. In dat geval komt de schenking altijd in het eigen vermogen van het begiftigde kind. Want dan is er geen huwelijksgemeenschap.
Waar wringt het schoentje dan?
Het probleem zit in het feit dat het gehuwde begiftigde kind op een gegeven ogenblik kan beslissen een wijziging door te voeren van zijn huwelijksstelsel. Het kan er bijvoorbeeld voor kiezen om het geschonken goed in de huwelijksgemeenschap in te brengen of kiezen om over te schakelen van een scheiding van goederen naar een gemeenschapsstelsel met inbreng van het geschonken goed in de gemeenschap. Bij een eventuele echtscheiding wordt de huwelijksgemeenschap in principe in helften verdeeld.
Dat kan opgevangen worden door in de schenkingsakte een formeel verbod in te lassen tot latere inbreng in de huwelijksgemeenschap. Zo’n clausule wordt in het Belgisch recht aanvaard.
Dat komt neer op een vervreemdingsverbod onder afgezwakte vorm. Het verbod is hier niet beperkt in de tijd, maar eerder selectief van aard. Je focust op bepaalde personen (met name de schoonfamilie) aan wie niet overgedragen mag worden.