De wet bepaalt wie van ons erft volgens orden en graden. In eerste orde staan de afstammelingen (kinderen, kleinkinderen…), in tweede orde de ouders samen met de broers en zussen, in derde orde de ouders alleen (als er geen broers of zussen of afstammelingen van hen) zijn, en ten slotte in vierde orde de zijverwanten ooms en tantes, neven en nichten, grootooms en groottantes… De hogere orde sluit de lagere orde uit.
De gehuwde en wettelijk samenwonende partner hebben in het erfrecht een bevoorrechte plaats: ze erven het vruchtgebruik op de gezinswoning. Het ‘vruchtgebruik’ hebben op iets betekent dat je kan genieten van het goed of van de ‘vruchten’ van het goed. Toegepast op de gezinswoning betekent dat dat de langstlevende partner ofwel in de woning kan blijven wonen na het overlijden van de eerststervende ofwel kan genieten van de huuropbrengsten indien hij of zij de woning wil verhuren.
De gehuwde partner geniet van een grotere bescherming als het op het erfrecht aankomt. Niet alleen is zijn erfrecht ruimer (de langstlevende gehuwde partner kan meer erven dan louter het vruchtgebruik op de gezinswoning), maar de echtgenoot geniet ook van een erfrechtelijke reserve. Hij of zij kan in principe niet onterfd worden. De langstlevende echtgenoot zal altijd een minimaal deel van de nalatenschap opeisen. Dat verklaart waarom gehuwden niet altijd een testament opstellen. .
Voor de feitelijk en wettelijk samenwonende partners is dat een ander paar mouwen. Wettelijk samenwonende partners hebben ‘slechts’ het vruchtgebruik op de gezinswoning, geen volledige eigendomsrechten. Wil een samenwonende partner méér nalaten aan zijn partner dan louter het vruchtgebruik, dan zal hij een testament moeten opstellen. Voor feitelijk samenwonende partners is een testament zo mogelijk nog belangrijker: zij erven wettelijk gezien niets van elkaar. Feitelijk samenwonende partners die elkaar iets willen nalaten zijn dus sterk aangewezen op eigen initiatief. Een testament kan hierbij een interessant middel zijn.
Met een testament kan je bovendien iets nalaten aan iemand die volgens de wet nooit had kunnen erven van jou. Daarbij moet je niet alleen aan de langstlevende partner denken. Ook een goede vriend, een neefje, een nichtje… kan je laten erven via testament. Soms is een testament nodig omdat er geen familieleden meer zijn. Stel dat jouw samenwonende partner de enige is aan wie je iets wilt nalaten en dat er geen andere familieleden zijn, dan gaat de rest van de erfenis in principe naar de Belgische Staat.
Om dat te vermijden, moet je een testament opstellen. Een advies over de fiscale gevolgen is hier echter broodnodig: de successietarieven bij het nalaten aan niet-familieleden of verre familieleden kunnen hoog oplopen.
- Christian is ongehuwd en kinderloos. Zijn beide ouders zijn overleden. Christian heeft twee zussen, Lore en Sandra, die ieder één zoontje hebben, respectievelijk Yelle en Mathias. Christian is peter van Yelle. Als Christian overlijdt, krijgen zijn zussen Lore en Sandra volgens het wettelijk erfrecht Christians volledige nalatenschap, ieder voor de helft. Wil Christian zijn hele nalatenschap aan zijn neef en petekind Yelle geven? Dan moet hij een testament opmaken.
Vergeet niet dat je je erfgenamen, die volgens de wet al het een of ander erven ook kunt bevoordelen via een testament. Zo mag een ouder ter waarde van zijn beschikbaar deel bepaalde goederen extra nalaten aan één van zijn kinderen. Sommige ouders beseffen bijvoorbeeld dat het leven niet zo gunstig was voor één van hun kinderen. Door een handicap kreeg een kind minder kansen tot ontplooiing dan zijn broers of zussen. Via een testament kunnen de ouders dan gedeeltelijk de gelijkheid van kansen herstellen. Zolang de reserve van de andere kinderen niet is aangetast, is er geen probleem. Soms zal een schenking echter meer aangewezen zijn. Raadpleeg de notaris, hij zal je kunnen begeleiden en adviseren bij het maken van een keuze.