Een handelspand huren

Onder de handelshuurwet valt de huur van onroerende goederen of gedeelten ervan die in de loop van de huurperiode door de huurder of door een onderhuurder in hoofdzaak gebruikt worden voor het drijven van een handel. De handels- of ambachtelijke bedrijvigheid moet de voornaamste functie zijn. Uiteraard is dit vaak een feitenkwestie.

Zowel mondelinge als schriftelijke overeenkomsten kunnen onder toepassing van de handelshuurwet vallen.

 

Om bewijsproblemen of discussies te vermijden, is het aangeraden om een schriftelijke overeenkomst op te stellen wanneer een huurder het handelspand betrekt. In die overeenkomst vermelden de partijen duidelijk en ondubbelzinnig de handelsbestemming van het onroerend goed. Is er geen vermelding (bv. wanneer de overeenkomst mondeling werd gesloten)? Dan mag de huurder zich beroepen op alle rechtsmiddelen om te bewijzen dat het wel degelijk om een handelshuurovereenkomst gaat.

Wil de huurder een handelsactiviteit starten in het pand tijdens zijn huurperiode? Dan is de uitdrukkelijke toestemming van de verhuurder noodzakelijk. Vraagt de huurder die toestemming niet, dan kan de verhuurder de huurverbreking vorderen.