Mogen partijen de huurprijs herzien?
Bij het verstrijken van elke driejarige periode hebben de partijen het recht aan de vrederechter een herziening van de huurprijs te vragen. Zij moeten bewijzen dat de normale huurwaarde van het gehuurde goed door nieuwe omstandigheden ten minste 15% hoger of lager is dan de huurprijs die in de huurovereenkomst is bepaald of bij de laatste herziening is vastgesteld.
De ‘nieuwe omstandigheden’ moeten onafhankelijk zijn van de wil van de huurder of verhuurder. Denk hierbij maar aan de verhoging van de huurprijs door herstellingen van de eigendom, de wijziging van de waarde van de eigendom, de wijziging van de handelswaarde in de omgeving… De nieuwe omstandigheden moeten ook hun invloed hebben op de ganse driejarige periode.
Bv.: een gevraagde huurverlaging met als argument dat belangrijke werken aan de straat werden uitgevoerd, kan niet. Tenzij de huurder zou bewijzen dat die werken zich over de ganse duur van de driejarige periode uitstrekken.
Als basis voor de berekening geldt niet de contractueel overeengekomen basishuurprijs, maar wel de volgens de index aangepaste huurprijs.
De herziening moet worden aangevraagd in de drie maanden voor het einde van de lopende driejarige periode, bij gerechtsdeurwaardersexploot binnen de 30 dagen van het proces-verbaal van niet-verzoening voor de bevoegde vrederechter[IS2] .
Afwijkende clausules zijn toelaatbaar, voor zover zij het recht op herziening niet ontnemen aan één of beide partijen.
[IS1]Dus na de eerste drie jaar in een 9-jarig contract?
[IS2]Van waar komt die niet-verzoening opeens?