Overbruggingskrediet, brugkrediet, verbindingskrediet,... Allemaal synoniemen die verwijzen naar de situatie waarbij een kandidaat-koper tijdelijk te maken krijgt met een tekort aan financiële middelen. Zo’n krediet biedt een oplossing voor wie een nieuwe woning koopt, zonder dat de ‘oude’ woning werd verkocht (omdat de zoektocht naar kandidaat-kopers bv. langer duurt dan gepland). In zulke gevallen beschikken de kopers over onvoldoende financiële middelen, omdat de verkoop op zich laat wachten.
Een overbruggingskrediet is slechts mogelijk op korte termijn. En bovendien enkel indien beide transacties na elkaar plaatsvinden. De duur van dat soort krediet varieert over het algemeen van enkele dagen tot enkele maanden. Indien de tweede transactie (namelijk de verkoop van de oude woning) enkele jaren in beslag zou nemen, dan spreken we niet van een overbruggingskrediet, maar wel om een langetermijnkrediet.
De kredietinstelling kan ook de kopers bepaalde waarborgen vragen. De beste waarborg zou een hypotheek op de nieuwe woning zijn. Maar daar gaan hoge kosten mee gepaard, zodat het absurd zou zijn om een dergelijke waarborg te eisen voor een zo korte duur. De waarborg zou een hypothecaire volmacht kunnen zijn, of een borgstelling, of de overwijzing van de verkoopprijs van de oude woning. Zo zou de bank aan de kopers kunnen vragen om zich ertoe te verbinden de verkoopprijs die ze zullen ontvangen aan de bank over te maken. Soms, omwille van de bekendheid van de cliënt, of omwille van het beperkte bedrag van het overbruggingskrediet, zal geen enkele waarborg gevraagd worden.
Aangezien de bank niet over een volledige waarborg beschikt, loopt zij een hoger risico. Om die reden zal zij een hogere rente vragen dan de hypotheekrente.